background image
Hierop vluchtten de leerlingen in alle richtingen. De 4
gerechtsdienaren en de 6 Farizeeën waren niet gevallen en
derhalve ook niet opgestaan en hiervan was de reden, zoals het
mij geopenbaard werd, dat zij volslagen in de macht van de duivel
waren en tot hetzelfde soort van boze mensen behoorden gelijk
Judas, die ook niet viel, ofschoon hij in de onmiddellijke
nabijheid van de soldaten stond.
Allen die gevallen en weer opgestaan waren, bekeerden zich later
en werden christenen. Hun vallen en opstaan was een
voorafbeelding van hun bekering.
De soldaten hadden Jezus alleen maar omsingeld, doch hun
handen niet aan Hem geslagen. Malchus was na zijn genezing
reeds zo definitief bekeerd, dat hij in de volgende uren van
Christus’ lijden als boodschapper naar Maria en de andere
vrienden heen en weer liep om verslag uit te brengen van wat
gebeurde.
1813.
Terwijl de Farizeeën Jezus met beschimpingen en
onbeschaamde taal onophoudelijk griefden, knevelden de
gerechtsdienaren Hem met brutale wreedheid als echte
beulen.
Deze mannen trouwens waren heidenen van het allerlaagst allooi.
Hun hals en ook hun armen en benen waren bloot; om hun middel
droegen zij een gordel (een soort lendendoek of broek bestaande
uit 4 slippen) en op hun bovenlijf korte wambuizen
(volksscapulier) zonder mouwen, die ter zijde met riemen of
banden vastgemaakt waren. Zij waren klein van gestalte, doch
sterk en zeer vlug. Van huid waren ze voskleurig of bruinachtig,
zoals de Egyptische slaven.
Met nieuwe en snijdende touwen bonden zij stevig en
ongenadig de handen van Jezus vóór zijn borst; het gewricht of
wortel van de rechterhand bonden zij vast aan de
Fascikel 29
162