background image
Joannes volgde dichter achter de laatste wachten29. De Farizeeën
gaven deze wachten het bevel die man vast te grijpen. Enigen
wendden zich dus om en liepen naar hem toe, doch hij vluchtte en
toen zij hem inhaalden en in de nek bij de zweetdoek vastgrepen,
liet hij deze los en ontsnapte. Hij had zijn mantel afgelegd en had
alleen nog een onderkleed zonder mouwen aan. Dit had hij
opgeschort om gemakkelijker te kunnen vluchten. De lange
smalle doek die de Joden gewoonlijk droegen, was om zijn hals,
hoofd en armen gehuld.
De gerechtsdienaren sleurden en mishandelden Jezus op de
gruwzaamste wijze en oefenden alle moedwil tegen Hem uit,
vooral met het doel om de 6 farizese beambten, die vol haat en
woede tegen Jezus waren, kruiperig en lafhartig te vleien.
Terwijl zij voor zichzelf goede voetpaden kozen, (in zover er
waren), sleurden zij Jezus over de ruwste en hobbeligste
wegen, over stenen, en door modder en rijsporen en trokken
daarbij de lange koorden, waarmee zij Hem leidden, strak aan.
Zij hadden nog andere koorden, waarin knopen waren en
hiermee sloegen zij hem, gelijk een slachter het vee dat hij ter
slachtbank drijft. Bij dit alles voegden zij Hem zulke
schandelijke beledigingen toe en zulke lage smaadwoorden,
dat het weerzinwekkend zou zijn hier hun woorden te
herhalen.
Jezus was blootsvoets. Benevens de onderste lijfbedekking droeg
Hij een geweven, wollen hemd (ondertuniek) zonder naad, en een
29 Joannes volgde van dichtbij. – Daar deze bijzonderheid uit de
lijdensgeschiedenis alleen bij de evangelist Markus gevonden wordt (14, 51-
52), veronderstellen de exegeten dat die jongeling de evangelist Markus zelf
is geweest. Ze vergissen zich hierin en bovendien ook in hun
vereenzelviging van de evangelist Markus met de leerling Joannes Markus
van Jeruzalem.
Wij kunnen het hier in beide gevallen houden met K. Emmerick.
Hiermee bevinden wij ons ook in het gezelschap van Th. Neumann, voor wie
ook de gegrepen en ontsnapte jongeling Joannes is (Steiner, 121).
Fascikel 29
165