background image
de Kedronbeek; zij slingerden Hem de grofste beledigingen
achterna, zoals: “Hier kunt Gij U zat drinken!”.
Het was aan Gods bijstand alleen te danken dat Hij niet
dodelijk gewond was. Hij viel eerst op zijn knieën en stuikte
vervolgens op zijn aangezicht. Dit ware op de rotsbodem
zeker erg gewond, want de rotsbodem was slechts met weinig
water bedekt, indien Hij het niet met zijn samengebonden
handen had beschermd; Hij hield ze nl. vóór zijn aangezicht,
want ze waren – ik weet niet hoe – van de gordel losgeraakt,
hetzij door een goddelijke tussenkomst, hetzij de
gerechtsdienaren ze eerst losgemaakt hadden.
(Los van de gordel bleven de handen en voorarmen toch aan
mekaar gebonden).
Zijn knieën, voeten en ellebogen en vingeren lieten door Gods
wil op de plaats van de rots, die ze aangeraakt hadden, een
indruk na, die later vereerd werd.
In onze dagen gelooft men niet meer aan dergelijke uitwerksels,
doch in mijn GESCHIEDKUNDIGE visioenen werden mij
dikwijls dergelijke indrukken getoond, die de voeten, knieën of
handen van aartsvaders en profeten, van Jezus, van de H. Maagd
en enige andere heiligen op stenen nagelaten hadden.
De rotsen waren minder hard, meer gevoelig, ja, minder
ongelovig (bij wijze van spreken) dan de harten van de mensen en
legden in geweldige ogenblikken getuigenis af van de indruk die
de waarheid op hen maakte30.
30 Indrukken in steen. – Zie eerst wat hierover gezegd is in ‘t algemeen op
nr. 1803, voetnoot 23. Wat het geval hier betreft, het wordt bevestigd door
een plaatselijke traditie van Jeruzalem.
Op deze plaats is zelfs een volle aflaat te verdienen door het bidden
van een Onze Vader en Weesgegroet ter verering van het wonder bij
Jezus’ val.
Uit de traditie leidden sommige auteurs af dat Jezus niet over de brug, maar
door de beek gesleurd werd.
Fascikel 29
169