background image
Reeds is gezegd: Wanneer men uit de ronde zaal door de deur (14) de trap
afdaalde naar het binnenhof en zich daar links naar het gebouw keerde, had
men aanstonds een deur die naar de kerker leidde.
Nadat men Jezus in de raadszaal bespot had, leidde men Hem naar de
kerker en volgde de genoemde weg.
Op het binnenhof gekomen, wierp Jezus een vermanende blik op
Petrus die hier rondzwierf na Jezus verloochend te hebben.
Matteüs vermeldt deze blik van Jezus op Petrus: “En de Heer keerde zich
om en zag Petrus aan. Toen dacht Petrus aan het woord van de
Heer: “Eer de haan kraait, zult gij Mij driemaal verloochenen.” En
hij ging naar buiten en weende.” (Mt. 22, 61-62).
In de kelders onder het achterste deel van het gebouw is de centrale ruimte
een gevangeniscel (16), trapeziumvormig met in het gewelf een luchtgat
(17). Oorspronkelijk was dit een graf, dat later 3,50 m verdiept werd om te
dienen tot gevangeniscel.
De trap (18), die aan de oostkant door een dubbele deur (19) naar dit graf
leidde, blijft dus 3,50 m boven de bodem van de cel.
Cijfer 20 wijst een kijkgat aan in de noordelijke wand van de cel, waardoor
men de gevangene in het oog kon houden. Het blokje 21 verbeeldt een
stenen voettrede om, hoger staande, door het kijkgat te kunnen zien.
Fascikel 29
212