background image
Hier moest Jezus nogmaals over een grote steen stappen. Hij
struikelde, zonk neer en het kruis viel naast Hem op de grond.
Ook Hijzelf viel, greep naar de steen om steun te hebben,
doch lag daar geheel machteloos plat ter aarde en bezat de
kracht niet meer om op te staan. Nu kwamen daar enige
voornaam geklede personen voorbij, die naar de tempel
gingen; door medelijden met Jezus bewogen zeiden zij: “Ach!
de sukkelaar sterft!”
Weer ontstond er geharrewar; zij slaagden er niet in Jezus op
de been te brengen en de Farizeeën die de stoet begeleidden,
zeiden tot de soldaten: “Wij krijgen Hem niet levend op de
strafplaats. Zoekt iemand die Hem het kruis helpt dragen.”
Op deze plaats, waar ook de huidige kruisweg de 5e statie herdenkt, vindt
men nog in situ (= ter plaatse, in de oorspronkelijke toestand), op hun plaats
gebleven kolossale stenen van een oude stadsmuur.
Heeft hier een oude stadsmuur gelopen van west naar oost, dan vorderde
de natuur van de plaats dat ook hier een poort aangebracht was voor de
weg, die door de stadsvallei liep. Op dit punt moest een poort zijn.
Het is de Vispoort, die later bij een uitbreiding van de stad door Manasses,
opgevolgd werd door de meer noordelijk gelegen nieuwe Vispoort
(Hoekpoort, nu Damaskuspoort) uit Nehemias 3, 3; (cfr. Emmanuel, fasc. 8,
deel ‘Jeruzalem’, G. Voornaamste stadspoorten van Jeruzalem).
Vóór deze poort was een ruim plein. Vanaf de oudste tijden vond men
steeds een plein bij elke voorname poort; het diende tevens tot markt.
Hier liep in bijzondere omstandigheden het volk bijeen; hier werd
beraadslaagd, rechtspraak gehouden, werden beslissingen en maatregelen
getroffen (cfr. Deut. 16, 18; 21, 19; 22, 15; Rut, 4, 11).
Lediggangers en werklozen kwamen op het poortplein pratend hun tijd
doorbrengen nieuwtjes inwinnen of vertellen of ook wachten op werkgevers
om bij dezen wat geld of de kost te verdienen. De kooplieden vonden daar
elkander. Politiekers wierven er aanhangers voor hun partij. Voor de
Semieten waren poortpleinen wat agora’s en forums waren voor de Grieken
en Romeinen. Hier volgen een paar voorbeelden. Wij lezen in Nehemias:
“Nu verzamelde zich het hele volk als één man op het plein vóór de
Waterpoort. En men verzocht Esdras … de Wet aan het hele volk voor te
lezen … (cfr. Neh. 7, 1, etc.). De psalmist legt Jezus deze woorden in de
mond: ”Die aan de poort wijn zaten te drinken, zongen spotliederen op Mij.”
(Ps. 69, 13)?
Fascikel 31
413