background image
Toen Jezus op twaalfjarige leeftijd in Jeruzalem achterbleef om in
de tempel te onderwijzen, zag ik Serafia die ouder dan de Moeder
van Jezus en toch nog niet getrouwd was, voedsel voor Jezus naar
de kleine herberg zenden, een kwartier van Jeruzalem, naar de
kant van Bethlehem, waar Hij zich ophield als Hij niet in de
tempel vertoefde om te leren (cfr. fasc. 4, nr. 110, voetnoot 238).
In diezelfde herberg (te Qatamin) bracht Maria na de geboorte van
Jezus, toen zij van Bethlehem naar de tempel ging om haar
goddelijk Kind op te dragen, met de H. Jozef een dag en 2
nachten door bij 2 oude lieden, die Essenen waren.
De vrouw was een verwante van Joanna Chusa en zij kenden de
H. Familie en Jezus. Die herberg was een stichting voor armen
(behoeftige reizigers; mogelijk de herberg uit Jeremia, 41, 17).
Jezus en zijn leerlingen namen er dikwijls hun intrek en ik zag in
de laatste tijd, toen Jezus dagelijks (vóór zijn lijden) in de tempel
onderwees, Serafia zeer dikwijls spijzen sturen naar dat huis,
maar toen woonden er andere mensen in.
1914.
Serafia trad laat in de echt. Haar man Sirach was een
afstammeling van de kuise Suzanna en lid van de tempelraad.
Daar hij aanvankelijk een tegenstander van Jezus was, kreeg zijn
vrouw wegens haar innige vriendschapsbetrekkingen met de Heer
en met de H. Vrouwen, het erg van hem te verduren; zelfs sloot
hij haar soms in een kelder op.
Door Jozef van Arimatea en Nikodemus werd hij tot beter
gevoelens gebracht en hij stond zijn vrouw dan zelfs toe Jezus te
volgen en te dienen. Gedurende het geding tegen Jezus bij
Kaïfas, gisterennacht en hedenmorgen, sprak Hij zich openlijk ten
gunste van Jezus uit, zoals ook Nikodemus en Jozef van Arimatea
en nog anderen die Jezus genegen waren; zij scheurden zich allen
van het Sanhedrin af en wel voorgoed.
Fascikel 31
426