background image
Gedurende Jezus’ aannageling beitelde men nog aan het hol,
waarin het kruis opgericht moest worden, omdat het te klein en de
rots zeer hard was.
Enige beulen hadden de gekruide wijn, door de H. Vrouwen voor
Jezus meegebracht, aan de Heer niet gegeven, maar zelf
uitgedronken en nu waren zij er geheel van bedwelmd; zij voelden
in hun ingewanden een soort brand en snerpende pijn, zodat zij er
als razend van werden.
Zij scholden Jezus uit voor een tovenaar, waren woedend om
zijn zwijgend geduld en liepen meermalen de Kalvarieberg af
om ezelinnenmelk te gaan drinken. Enige vrouwen uit het
naburige paasgastenkamp waren met melkgevende ezelinnen in
de nabijheid en zij verkochten de melk122.
werd te Rome de 29e juli 1496; de letters zijn onbehendig gegraveerd,
zoals U ziet; bovendien heeft de tijd ze hoe langer hoe meer
geschonden, het meest echter de Hebreeuwse
(waarvan de trekken bovenaan het enige overblijfsel zijn).
Bij Joannes lezen wij: “Daar (nl. op Golgota) kruisigde men Hem, en met
Hem nog 2 anderen, aan elke zijde één en Jezus in het midden.
Pilatus had ook een opschrift gemaakt en aan het kruis laten hechten.
Dit opschrift behelsde: ‘Jezus van Nazareth, de koning van de Joden’;
vele Joden lazen het, want de plaats van de kruisiging lag dicht bij de stad
en de tekst was geschreven in het Hebreeuws, het Grieks en het Latijn.
De opperpriesters der Joden zeiden dus tot Pilatus: “Schrijf niet: ‘de koning
der Joden’, maar: ‘Hij heeft gezegd: Ik ben de koning der Joden’.”
Pilatus antwoordde: “Wat ik heb geschreven, blijft geschreven.”
Volgens de letter verstaan zou deze tekst te kennen geven dat Jezus reeds
gekruisigd was, toen de twist over de kruistitel plaats vond.
Hier schijnt Joannes dus wel geen belang gehecht te hebben aan de juiste
volgorde. Zoals wij in fasc. 30, nr. 1900, voetnoot 96 reeds zegden, heldert
K. dit punt hier treffend en afdoende op.
122 Paasgasten verkochten ezelinnenmelk. – Het is niet nodig aanstonds de
neus op te trekken, want dit is zelfs een gewaardeerde voedzame drank.
Ze vormt, zoals kamelinnenmelk een voornaam bestanddeel in de voeding
Fascikel 31
464