background image
Oprichting van het kruis.
1930.
Nadat de beulen Jezus aan het kruis genageld hadden, bonden
zij touwen aan ringen achter het boveneind van het kruis en
sleepten het met dit gedeelte op de hogere standplaats, waar
het kruis moest staan. Zij wierpen nu die koorden over een
daarachter opgerichte dwarsbalk of bok en meerdere beulen
trokken met verenigde krachten de top van het kruis met die
koorden in de hoogte. Andere beulen intussen bewogen met
haakstokken de voet van het kruis in de richting van het hol en
als hij daarin terecht gekomen was, hieven zij de top van het
19. Ontsluit mij de poorten der gerechtigheid, ik zal daardoor binnengaan, ik zal de HERE loven.
20. Dit is de poort des HEREN, de rechtvaardigen gaan daardoor binnen.
21. Ik loof U, omdat Gij mij geantwoord hebt en mij tot heil geweest zijt.
22. De steen die de bouwlieden versmaad hebben, is tot een hoeksteen geworden;
23. van de HERE is dit geschied, het is wonderlijk in onze ogen.
24. Dit is de dag die de HERE gemaakt heeft; laten wij juichen en ons daarover verheugen.
25. Och HERE, geef toch heil, och HERE, geef toch voorspoed!
26. Gezegend hij, die komt in de naam des HEREN; wij zegenen u uit het huis des HEREN.
27. De HERE is God, Hij heeft het voor ons doen lichten. Bindt de feestoffers met touwen vast
bij de hoornen van het altaar.
28. Gij zijt mijn God, U zal ik loven, o mijn God, U zal ik verhogen.
29. Looft de HERE, want Hij is goed, ja, zijn goedertierenheid is tot in eeuwigheid.
Uit: NBG-vertaling 1951
***
Volgens de H. Schrift moest het trompetgeschal bijdragen om de offers aan
God welgevallig te maken.
Drie uur in de namiddag was de tijd waarop in normale omstandigheden de
slachting begon. “Het is vrijdag, omstreeks 3 uur in de namiddag”, schrijft
Beaufays, “de bazuinen van de tempel verkondigen dat het paaslam
geslacht is.” (De Godmens, 263).
Maar op de dag van Jezus’ dood begon de slachting aanstonds of kort na
het middaguur, omdat de volgende dag een sabbat was, en hoewel de
sabbat het slachten niet verhinderde, zorgde men er toch voor gedaan te
krijgen tegen het begin van de sabbat. – Zie fasc. 23, nr. 1176.
Een blik op een kaart van Jeruzalem, waarbij wij de afstand tussen Kalvarië
en de tempel kunnen schatten op 600-700 m, doet ons aanstonds begrijpen
hoe bazuingeschal in de tempel helder op Kalvarië hoorbaar was.
Fascikel 31
468