background image
erin bevestigd. Vervolgens werden tegen ieder moordenaarskruis
2 ladderstaken geplaatst, waarop beulen gingen staan.
Ondertussen had men de moordenaars een mengsel van azijn met
mirre te drinken gegeven en hun versleten wambuizen
(scapulieren), die ter zijde open waren, uitgetrokken en nu hees
men hen omhoog met koorden om de armen, die over de
dwarsbalken van de kruisen geworpen waren, terwijl zijzelf hun
voeten zetten op tappen die door de gaten in de stam gestoken
waren, en aldus, geslagen en gepriegeld, hun kruis bestegen.
Aan de dwarsbalken en de stam waren reeds vooraf touwen
vastgemaakt, die, naar ik meen, van bast gedraaid waren.
Hun armen werden omgewrongen, over de dwarsbalken gebogen
en eraan vastgebonden, boven de handgewrichten en ellebogen,
en zo ook hun benen boven de enkels en knieën. Door middel van
ingeschoven stokken die zij draaiden, werden de touwen zo stevig
aangespannen, dat het bloed uit hun spieren sprong en de
beenderen kraakten. De gekruisigden slaakten een vervaarlijk
gebrul.
De goede moordenaar had bij het bestijgen van zijn kruis reeds
gezegd: “Waart gij met ons te werk gegaan zoals met die arme
Galileeër, ge zoudt ons niet meer naar boven hebben moeten
trekken.”
Verdeling van Jezus’ klederen
(Mt. 27, 35; Mk; 15, 24; Lk. 23, 34; Joa. 19, 23-24).
1932.
Ondertussen hadden de beulen op de plaats waar de moordenaars
gelegen hadden, buiten de aarden kring, de kledingstukken van
Jezus in meerdere hoopjes neergelegd om ze daar onder elkander
te verloten. De mantel was van boven nauwer dan van onderen en
hij had een aantal plooien. Op de borst was hij dubbel, waardoor
zakken ontstonden; zij scheurden hem in lange banen die zij onder
Fascikel 31
473