background image
35. Dat hemel en aarde Hem loven, de zeeën en al wat daarin wemelt.
36. Want God zal Sion verlossen en de steden van Juda bouwen, opdat zij daar wonen en het
bezitten;
37. het kroost van zijn knechten zal het beërven, en wie zijn naam liefhebben, zullen daarin
wonen.
Uit: NBG-vertaling 1951
***
Goed zag Hem ook Zr. Jozefa Menendez, aan wie Jezus zich als
Gekruisigde vertoonde met de woorden: “Schrijf op al
wat je ziet.”   
Zij noteerde het volgende: “Jezus was aan het kruis genageld.  De 
doornenkroon omsloot zijn hoofd; grote doornen drongen er diep in.  
Één daarvan was langer dan de andere; hij boorde in zijn hoofd boven 
het voorhoofd en kwam weer te voorschijn dicht bij zijn oog; dit was dan 
ook geheel gezwollen.  Zijn aangezicht, bebloed en bevuild, hing 
gebogen vooruit en helde over naar links.  Zijn ogen, ofschoon zeer 
gezwollen en vol bloed, waren nog open en gevestigd op de aarde.  
Over heel zijn gewond lichaam zag men de tekens van de striemen en 
slagen, die op verschillende plaatsen zelfs stukken vlees en lappen huid 
afgerukt hadden.  Het bloed vloeide van zijn hoofd en uit zijn wonden.  
Zijn lippen waren purperkleurig en zijn mond was als verwrongen, maar 
toen ik Hem de laatste maal, d.i. omstreeks half 3 terugzag, had zijn 
mond zijn normale vorm hernomen.  Die aanblik boezemde zulk een 
medelijden in, dat men Jezus in die toestand niet kan aanschouwen 
zonder van droefheid verscheurd te zijn.  Wat mij echter het meest 
gesmart heeft, is het feit dat het Hem onmogelijk was de hand bij zijn 
aangezicht te brengen.  Dit zien van Jezus, met handen en voeten aan 
het kruis genageld, zal mij de kracht geven om van alles afstand te doen 
en mij aan zijn wil te onderwerpen, zelfs in zaken die mij het zwaarst 
vallen.  
Wat mij toen ook opviel, was dat men Hem de baard had uitgerukt, die 
altijd zulk een majestueus voorkomen gaf aan zijn aangezicht.  Zijn haar 
dat zijn uiterlijk zo lieftallig maakte, was verward, met bloed 
samengeplakt en het viel vóór zijn gelaat.” (blz. 469).  
*** 
In dit laatste nr. 1934 hangt K. ons een prachtig beeld op van Jezus in 
normale gezonde toestand in de tijd van zijn openbaar leven en kort 
Fascikel 31
481