background image
Ondertussen verzamelde zich een grote volksmenigte vóór het
paleis van Pilatus, en, waar zij ‘s morgens geroepen hadden:
“Kruisig Hem! weg met Hem!”, schreeuwden zij nu:
“Onrechtvaardige rechter! Zijn bloed kome over zijn
moordenaars!”
Pilatus vond het raadzaam zijn lijfwacht te versterken.
Dezelfde Sadok, die ‘s morgens bij Jezus’ aankomst in het paleis
Jezus’ onschuld luid uitgeroepen had, maakte thans vóór het
paleis zulk een misbaar (= lawaai, ophef, geschreeuw), raasde en tierde
zo geweldig, dat Pilatus op het punt stond hem te laten arresteren.
Pilatus, die ellendeling zonder karakter, maakte de Joden de
zwaarste verwijten; hij echter had aan hun fanatisme geen deel
genomen, beweerde hij, en was dus niet medeplichtig. Jezus was
hún Koning en Profeet, hún verwachte Heilige geweest; de zonde
trof hèm niet; de zaak ging hèm niet aan. ZIJ hadden zijn dood
geëist en hadden zich te verantwoorden!
In de tempel bereikten angst en schrik hun toppunt. Men was
juist volop aan het slachten van het paaslam, toen de duisternis
plotseling inviel. Alles geraakte in verwarring en hier en daar liet
men benauwde angst- en jammerkreten
.
horen
De hogepriesters stelden alle pogingen in het werk om de orde en
de rust te handhaven; midden op de dag stak men alle lampen aan,
doch de verwarring werd slechts nog groter. Ik zag Annas ten
prooi aan een
lijke
vrese
schrik; hij vluchtte benauwd uit de ene
hoek in de andere om zich te verbergen127.
127 Annas liep uit de ene hoek in de andere. – Reeds is iets dergelijks
verhaald van Herodes (in fasc. 21, eind nr. 1011), nadat hij Joannes de
Doper gedood had.
De aangrijpende beschrijving van analoge angsten, halve bezetenheid,
hallucinatie, misschien in een nog intenser graad dan bij Herodes en Annas,
lezen wij over Hitler in het boekje: “Hitler m’a dit”, blz. 195, 284, 295.
Uit die realistische beschrijvingen zijn de volgende regels ter illustratie
getrokken: “Hij zag er onpersoonlijk en verstrooid uit; zijn geest, zijn
gedachten waren elders; hij trommelde met de vingers op de tafel. Dan
Fascikel 31
498