background image
De toenemende duisternis boezemde het volk schrik in, de
meesten schouwden naar de hemel; in velen werd het geweten
wakker; menigeen wendde rouwmoedig zijn blik naar het kruis;
velen sloegen zich op de borst en hadden berouw; de
gelijkgezinden naderden tot elkaar.
De Farizeeën, hoewel heimelijk bang, bleven voort alles
natuurlijk verklaren, doch zij sloegen reeds een lagere toon aan en
verstomden tenslotte bijna geheel; nu en dan lieten zij zich nog
wel een boos woord ontvallen, doch zij moesten zich hiertoe
geweld aandoen.
1942.
De kern van de zon was vaaldonker (= grauw en dof), gelijk bergen in
het maanlicht; een rode kring stond er omheen. Roodachtig
lichtend kwamen de sterren te voorschijn; de vogels streken uit de
lucht op de Kalvarieberg en op de nabije wijnheuvelen tussen de
mensen neer en lieten zich grijpen met de hand; de dieren in het
rond brulden en sidderden; de paarden en muildieren van de
bereden Farizeeën drongen in hun schrik bijeen en lieten hun
koppen hangen. Alles was in damp en nevel gehuld.
Rondom het kruis heerste stilte; men wendde er zich van af en
velen vluchtten naar de stad terug.
De gekruisigde Heiland wendde zich in zijn
eindeloze foltering met het gevoel der diepste
verlatenheid tot zijn hemelse Vader. Hij versaagde
ondertussen niet in de liefde en het gebed voor zijn
vijanden. Ook nu bad Hij, zoals in het gehele verloop
van zijn lijden, met teksten uit de psalmen, die nu in
Hem hun vervulling vonden.
Ik ontwaarde ook engelengedaanten rond Hem.
De duisternis nam nog elk ogenblik toe; de schrik drukte op alle
gewetens en een benauwelijke stilte verontrustte het gehele volk
Fascikel 31
501