background image
Op een gebouw bij die haven stond een grote toren en hierop zag
ik een heiden, die met het toezicht op de haven en de schepen
belast was. Hij stond daar op de uitkijk. Hij moest die toren af en
toe bestijgen en uitzien op de zee of er schepen naderden en
gadeslaan wat er anders ook voorviel. Ik zag dat hij een groot
gedruis boven de schepen in de haven vernam en meende dat een
vijand naderde; daarom beklom hij ijlings de toren. Terwijl hij nu
zijn blikken over heel die vloot schepen liet gaan, zag hij boven
die boten vele donkere gedaanten zweven, die hem weeklagend
toeriepen: “Als gij deze schepen wilt behouden, breng ze dan
spoedig van hier weg, want wij moeten naar de afgrond
terugkeren: de grote Pan is gestorven.”
Dit laatste herinner ik mij het best uit de woorden welke die
verschijningen spraken, maar ze zeiden veel meer tot hem en
belastten hem ook nog met verschillende opdrachten, o.m. waar
en hoe hij op een aanstaande zeereis bekend moest maken wat zij
hem gezegd hadden. Ook vermaanden zij hem de boden die hun
de leer zouden komen verkondigen van Hem die nu gestorven
was, goed en gelovig te ontvangen.
Zo werden dus door de macht van de Heer de boze geesten
zelf gedwongen die brave man te waarschuwen en hem uit te
zenden met het bericht van hun eigen smadelijke nederlaag.
Toen weldra een hevige storm opstak, liet hij alle schepen in
veiligheid brengen; ik zag nu ook de duivelen zich brullend in de
zee werpen en de helft van de stad door een aardbeving instorten,
maar het huis van die man bleef ongedeerd.
Spoedig daarop ondernam hij met zijn schip een rondreis, waarbij
hij zijn opdracht vervulde en overal de dood van de grote Pan,
zoals de boze geesten de Heer genoemd hadden, verkondigde.
Eerst laat kwam hij te Rome en hier was men over zijn berichten
ten zeerste verwonderd. Nog vele andere zaken over deze man
heb ik bij die zelfde gelegenheid gezien, doch weer vergeten, o.m.
hoe iemand de lotgevallen van zijn reis door navertellen
Fascikel 31
545