background image
Als de zeelieden in Rome zelf gekomen waren, geraakte het voorval 
spoedig in de stad bekend en werd er op verschillende wijzen 
verklaard.” (blz. 704‐705).  
*** 
Pilatus vertrouwt Jezus’ lichaam aan Jozef van
Arimatea toe (Mt. 27, 57-58; Mk. 15, 42-45; Lk. 23,
50-52; Joa. 19, 38).
1960.
Nauwelijks was de rust na zovele vreeswekkende voorvallen in de
heilige stad enigszins teruggekeerd, of men bestormde de
ontstelde Pilatus van alle zijden met berichten over het gebeurde.
Ook de Hogeraad zond, ten gevolge van een besluit dat al vroeg
in de morgen genomen was, een gezantschap naar Pilatus met het
verzoek de beenderen van de 3 gekruisigden te laten verbrijzelen
en hen aanstonds na hun dood te laten afnemen van het kruis
opdat ze niet tot op de sabbat aan het kruis zouden blijven hangen
(opdat het land niet bezoedeld zou worden; cfr. Deut. 21, 23).
Ingevolge dit verzoek zond Pilatus enige beulen met deze
opdracht naar de strafplaats.
Aanstonds hierop zag ik Jozef van Arimatea, de raadsheer, het
paleis van Pilatus binnengaan. Hij had de dood van Jezus reeds
vernomen en was met Nikodemus overeengekomen om het
lichaam van Jezus in zijn eigen nieuw rotsgraf in de tuin niet ver
van de Kalvarieberg ter aarde te bestellen. Ik meen ook dat ik
hem reeds zag buiten de stad vóór de poort, waar hij alles
verkende en nauwlettend naspeurde.
In elk geval waren er reeds knechten van hem bezig met de laatste
toebereidselen te treffen in zijn graftuin en in de spelonk, die zij
reinigden en geheel opknapten.
Fascikel 31
549