background image
terwijl ook Nikodemus en Jozef, die tussen zich Jezus bij het
bovenlijf in hun armen hielden, gelijkmatig sport voor sport de
ladder afdaalden. Hierbij gingen zij zacht, zwijgend en met alle
omzichtigheid te werk, als verdroegen zij een teergeliefde,
dodelijk gewonde vriend. Zo geraakte het heilige en verminkte
lichaam van onze Verlosser van het kruis op de grond.
Deze afdoening van Jezus van het kruis was een ontroerend
schouwspel. Zij deden alles met zoveel zorg en behoedzaamheid,
als vreesden zij de Heer door de een of andere stoot of duw pijn te
doen; zij waren met dezelfde eerbied en liefde vervuld jegens dat
ontzielde lichaam als voorheen jegens de Heilige der heiligen
gedurende zijn leven. Alle aanwezigen hielden hun blikken
onafgewend op het lichaam van de Verlosser omhoog gericht; zij
volgden met hun ogen het neerdalen trap voor trap, elke beweging
en verplaatsing van het lichaam en gaven hun meevoelen en
deelneming te kennen door het uitstrekken hunner armen, door
hun tranen en door allerlei gebaren van smart en bezorgdheid.
Allen waren zwijgzaam; de arbeidende mannen, vol eerbied en
geheel doordrongen van de heiligheid hunner handeling, zegden
slechts fluisterend de hoogst nodige woorden om een wenk te
geven of een hulp te vragen die bij het werk noodzakelijk was.
Terwijl de hamerslagen weerklonken, waarmee de nagels uit de
handen en voeten gedreven werden, vervulde dit het hart van
Maria, van Magdalena en van allen die bij de kruisiging
tegenwoordig waren geweest, met nieuwe smart en droefheid,
want de zware klank van die hamerslagen herinnerde aan de
ontzettende pijnen die Jezus te verduren had gekregen bij zijn
aannageling aan het kruis. Allen sidderden, als waren zij
bevreesd opnieuw de heldere jammerklachten van hun dierbare
Verlosser te zullen horen, doch helaas! ook dit zwijgen
verscheurde hun hart; zijn mond bleef verstomd en dit bewees al
te duidelijk de echtheid van zijn dood, die hun ziel met bitterheid
vervulde.
Fascikel 32
610