background image
2015.
De Heiland, lichtend en als in triomf gevoerd, drong tussen 2
zulke kringen door.
‐ In de kring ter linkerzijde verbleven de aartsvaders tot aan
Abraham;
‐ in het verblijf rechts de zielen van Abraham tot Joannes de
Doper, deze mee inbegrepen.
Jezus drong tussen beide door en de zielen herkenden Hem nog
niet, doch ze voelden een grote vreugde en vatten een groot
verlangen op; het was als verruimden zich deze
gevangenisplaatsen vol kwelling, smartelijk verlangen en
verterend heimwee; zij kregen het gevoel als voer een stroom van
verse lucht, van licht, van koele, frisse dauw, de genade van de
Verlossing verkwikkend tussen hen door, en dit met een snelheid
als het waaien van een wind.
De Heer drong eerst tussen deze 2 kringen door tot in een
nevelachtig verblijf waarin zich onze eerste ouders Adam en Eva
bevonden. Hij sprak tot hen en zij aanbaden Hem in
onuitsprekelijke vreugde.
Jezus met zijn engelengevolg en nu ook van Adam en Eva
vergezeld, drong verder door links naar het voorgeborchte van de
aartsvaders die vóór Abraham geleefd hadden.
Dit was een soort vagevuur, want hier en daar waren onder hen
boze geesten, die sommige zielen op menigvuldige wijze kwelden
en beangstigden.
De engelen klopten aan en bevalen te openen; hier was immers
een ingang, dewijl (= aangezien, omdat) er een binnendringen was;
er was een poort, dewijl er een afsluiting was; er was een geklop,
dewijl er een aankondiging was van de aankomst, en het scheen
mij toe dat de engelen riepen: “Doet de deuren open! Ontsluit de
poorten!”
Fascikel 32
685