background image
Deze verscheen mij in de vorm van een onafzienbaar,
verschrikkelijk, zwart, metaalachtig-glanzend rotsgebouw met
gesloten toegangen, geweldige en vreselijke, zwarte poorten,
voorzien van grendels en sloten waarvan het zien alleen je rillen
deed.
Binnen hoorde men een gehuil en geschreeuw van ontzetting, en
toen de poorten opengestoten waren, blikte men in een
ijzingwekkende, duistere wereld.
‐ Zoals ik het verblijf van de zaligen steeds zie onder het
beeld van het hemelse Jeruzalem, gebouwd als een stad,
en de woningen der gelukzaligen volgens hun graden van
zaligheid die in het oneindige verschillen,
in de vorm van zeer verschillende kastelen met tuinen vol
wonderbare vruchten en bloemen in de grootste
verscheidenheid,
zo zag ik ook hier alles onder de gedaante van een
samenhangende wereld met menigvuldige gebouwen, plaatsen
en landschappen. Hier echter vloeide alles voort uit het
tegendeel van gelukzaligheid, uit pijn en kwelling.
‐ Zoals in het verblijf van de gelukzaligen alles gevormd is
overeenkomstig de grondslagen, beginselen en verhoudingen
van de oneindige vrede, van de eeuwige harmonie en
verzadiging,
zo bevindt zich in de hel alles in de wantoestand van de
eeuwige toorn, onenigheid en verdeeldheid.
‐ Zoals de hemel een stad is met onuitsprekelijk schone,
doorzichtige, afwisselende gebouwen der vreugde en der
aanbidding,
zo is in de hel eveneens een stad van ontelbare kerkers in grote
verscheidenheid en van krochten (= onderaards hol) der kwelling,
der vervloeking en der wanhoop.
‐ Gelijk in de hemel de wonderbaarste tuinen zijn, vol
vruchten van de goddelijke verkwikking,
Fascikel 32
688