background image
De nedervaart ter helle die ik zag, is een beeld uit een voorbije
tijd, maar de huidige verlossing is een blijvende waarheid, een
voortbestaand feit. Inderdaad, Jezus’ hemelvaart is het planten
van de genadeboom van zijn verdiensten ten bate van de lijdende
zielen, zodat de verlossing van die zielen, die voortduurt en vooral
op deze verjaardag plaats vindt, de vrucht is, welke die
genadeboom afwerpt in de geestelijke tuin van de kerkelijke,
liturgische jaarkring.
De strijdende Kerk moet die boom verzorgen en zijn vruchten
inzamelen en ze toepassen op de lijdende Kerk, aangezien
deze niet in staat is ook maar het minste te doen voor zichzelf.
Het is overigens zo met alle verdiensten van Onze Heer;
wij moeten er door medewerking deelachtig aan worden.
In het zweet van ons aanschijn moeten wij ook ons geestelijk
brood eten.
Al wat Jezus voor ons in de tijd heeft gedaan, brengt eeuwige
vruchten voort, doch wij moeten ze in de tijd verzorgen, plukken
en inoogsten, anders kunnen wij ze in de eeuwigheid niet
genieten.
De Kerk is een volmaakt gezinshoofd; haar geestelijk, liturgisch
jaar is de volmaaktste tuin waarin in de tijd alle vruchten voor de
eeuwigheid groeien. In één jaar groeit er van alles voor allen
voldoende.
Wee de luie en trouweloze dienaars en tuiniers.
Zij zullen rekenschap moeten geven van elke genade die zij
verwaarloosd hebben en waarmee zij een zieke hadden kunnen
genezen, een zwakkeling hadden kunnen versterken of een
hongerige verzadigen.
Bij zijn nederdaling ter helle,
-
bevrijdde Christus de goeden die op verlossing wachtten,
-
boeide de boze geesten,
-
bevestigde het vonnis der verdoemden.
Fascikel 32
696