background image
Bevrijding van Jozef van Arimatea.
2019.
Kort nadat de H. Maagd de ZIEL van de Heer had gezien en nadat
zij bij de andere vrouwen was teruggekeerd, zag ik Jozef van
Arimatea in zijn kerker in gebed. Opeens zag ik de kerker met
licht vervuld en ik hoorde een stem hem roepen bij zijn naam.
Ik zag dat het dak bij de voege, waar het de muur raakte, als het
ware opgetild en van de muur gescheiden werd194 en ik ontwaarde
een lichtende gedaante die een doek omneder liet. De doek
herinnerde mij op slag aan de grafdoek, waarin men Jezus had
gehuld. De verschijning beval hem zich daaraan omhoog te
hijsen. Ik zag nu hoe Jozef de doek met beide handen aangreep
en daaraan omhoogsteeg, wel 2 mansmaten hoog tot bij de
ontstane opening en hierbij steunde hij met de voeten op
194 Het dak werd opgetild. – Niets nieuws onder de zon. De wonderen in de
christelijke hagiografie (= beschrijven van heiligenlevens) zijn begonnen met
Christus.
Zo is hier aan Jozef een wonder geschied, dat zich op treffende en zeer
gelijkende wijze heeft herhaald aan Joannes a Cruce (cfr. fasc. 24, nr. 1224,
voetnoot 648).
“Tot tweemaal toe beval Maria aan Joannes a Cruce uit zijn kerker te
breken. Vóór het aanbreken van de dag, eer de paters waren opgestaan,
trok de heilige met geweld aan de deur van zijn kerker. Ze sprong open
zonder sleutel en hij kwam in de ruimte, waar hij zo grote folteringen te
verduren had gehad. Van hier begaf hij zich in de aangrenzende zaal en
naderde tot een venster. Door middel van stroken van gescheurde dekens,
die hij aan elkaar gebonden en in elkaar had gedraaid, liet Joannes zich
door het venster nederglijden en belandde op een binnenplein dat vol stenen
lag voor de bouw van een nieuwe kerk. Dan verdubbelde hij zijn gebeden:
hij zag zich opeens omgeven door een lichtwolk, waaruit een stem deze
woorden tot hem richtte: “Volg mij!” Op hetzelfde ogenblik voelde hij zich
over een zeer hoge muur gedragen en gebracht op een van de openbare
plaatsen van Toledo. Wie hem echter deze kostbare dienst bewees,
vermocht hij niet te achterhalen. Toen verdween dit buitengewoon licht en
zijn ogen bleven er zozeer door verblind, dat ze, zoals hijzelf naderhand
verklaarde, nog 3 dagen waren als van iemand die zijn ogen te lang op een
felle zon heeft gevestigd.” (Leven, 168).
Fascikel 32
701