background image
wie de Heer iets zegde, dat hierop neerkwam “dat zij elkander
zouden weerzien”, wat ik nochtans niet goed onthouden heb.
Hij liet haar zijn wonden zien en toen zij neerzonk om zijn voeten
te kussen, hief Hij haar bij de hand op en verzwond.
Ik zag op enige afstand de lantaarnen bij het graf nog flikkeren,
terwijl in de tegenovergestelde richting in het oosten een witte
lichtstreep de hemel boven Jeruzalem verhelderde.
De H. Vrouwen bij het graf. – Jezus verschijnt
hun. – Speciaal aan Magdalena. – Petrus en
Joannes bij het graf
(Mt. 28, 1; Mk. 16, 1-4; Lk. 24, 1; Joa. 20, 1-18).
2027.
De H. Vrouwen waren in de nabijheid van het poortje van
Nikodemus gekomen, (bij de Kalvariepoort), toen de Heer van de
dood opstond. Zij bemerkten niets van de tekenen die het wonder
vergezelden, en wisten ook niets af van een wacht bij het graf,
want daar het gisteren sabbat was, waren zij binnenshuis gebleven
en niemand van hen was naar het graf gegaan. Bezorgd zeiden zij
tot elkander: “Als er maar iemand van ons de steen van vóór de
ingang kan weg wentelen!” (Mk. 16, 3), want in hun verlangen
om het lichaam van de Meester eer te bewijzen, hadden zij aan die
steen niet gedacht. Hun vurig verlangen narduswater en balsem
uit te storten over het lichaam van de Heer en om er bloemen en
En Maria tot de H. Brigitta: “Ge zoudt me nu kunnen vragen waar de zielen,
die Hij uit het voorgeborchte verlost had, verbleven tot de dag van zijn
hemelvaart? Ik antwoord dat zij in zijn vreugde geweest zijn, die alleen aan
mijn Zoon bekend is. Want, waar mijn Zoon was en ook nu is, daar is en
daar was ook vreugde en heerlijkheid, zoals Hij het zeide tegen de
rouwmoedige zondaar: “Heden nog zult gij met Mij in het paradijs
zijn.” (Openb. VI, 94).
Fascikel 32
715