background image
Weer 2 meter verder zijn de resten van een andere trap (19) die eertijds 
naar Kalvarië opsteeg.  De processie vervolgt haar weg langs de 
noordvoet van de Kalvariekapel en komt 8 m verder bij de trap van de 
Grieken (20), die in zuidelijke richting naar de Kalvariekapel opgaat.  
Boven bezoekt de processie de staties van de kruisiging en dood (15 en 
17).  
Langs dezelfde trap afdalend begeeft de processie zich naar de steen 
van de balseming, 5 m van de trap en van de kapel van Adam (12) in de 
Kalvarierots onder de noorderbeuk van de bovenkapel (14).  Van die 
steen gaat men naar de kapel van het H. Graf (23).  Deze verlatend slaat 
men links af, gaat noordwaarts en komt 20 m verder bij de voorlaatste 
statie: de plaats waar Jezus na zijn Verrijzenis aan Magdalena verscheen; 
een marmersteen in de vloer ingewerkt duidt de plaats aan.  Het altaar 
daarnaast is aan die Heilige toegewijd.  Deze traditie past goed in het 
verhaal van K. Emmerick (39).   
Nu begeeft zich de processie naar haar uitgangspunt: de kapel van 
Jezus’ verschijning aan zijn Moeder (26).  
Het koor van de Grieken neemt het middengedeelte van de kerk in.  Aan 
geen enkele plek van dit koor is een evangelische herinnering 
verbonden.  Het valt op door zijn oosterse pracht en overdaad van 
versieringen, door de vele onsmakelijke lampen, beelden in groot getal.  
Vooral de ikonostaze of afsluiting tussen koor en hoogaltaar is met 
versieringen overladen.  Bij de ikonostaze geniet men door het prachtig 
traliewerk van de vooringang een heerlijk zicht op het H. Graf (23) en de 
rotonde.  In het midden van het koor, vlak onder de koorkoepel (die nu 
verdwenen is, schijnt het), 15 m ten oosten van de westelijke kooringang 
is een halfbolvormige steen in de vloer ingewerkt, die het middenpunt 
der aarde moet voorstellen.  Zinnebeeldig is deze voorstelling niet 
geheel waardeloos! (cfr. br. 2004, voetnoot 182).  
*** 
Vermelding verdienen nog de indrukken welke de pelgrims in de H. 
Grafkerk op de voornaamste plaatsen, vooral op Kalvarië en in het H. 
Graf ondergaan.   
De vrome Palestinoloog V. Guérin wijdt er meer dan een bladzijde aan.   
Ik vat de indrukken der pelgrims hier in het algemeen tezamen:  
Fascikel 32
743