background image
De apostelen stonden aan de lange zijden van de zaal met het
aangezicht naar Petrus. Deze stond onder de lamp aan het tafeltje
dat met een rood en een wit doorschijnend altaar-dwaaltje
(= witlinnen doek over het altaar) bedekt was en waarop rollen lagen.
Van beide zijden zagen de leerlingen, achter de apostelen, door de
geopende wanden – de schutsels waren ter zijde gezet – uit de
zijzalen naar binnen. Men bad en zong, doch zonder vele
lichaamsbewegingen te maken.
Alles is zo mooi versierd, omdat het morgen de Pinkstersabbat is.
De stad loopt vol vreemdelingen en ook in de tempel is alles met
groen versierd; men verricht er allerlei ceremoniën; er is veel
rumoer en er heerst een grote drukte.
Fascikel 33
906