background image
2183.
Dinsdag, 22 mei. –
Petrus, Joannes en andere apostelen zijn heden tot de lieden
gegaan, die zich op de aangeduide plaatsen vestigen. Op ezels
bracht men er al het nodige heen. Naar de nederzetting tussen
Betanië en Betfage, waar tekort aan water was, bracht men dit in
lederen zakken, maar nu graven zij daar een bron.
Natanael werd naar de (grote) herberg bij Taänat-Siloh gezonden,
waar de apostelen onlangs, toen zij van Sikar terugkeerden,
genezingen bewerkt hadden (fasc. 33, nr. 2063); hij moest ook de
plaats bezoeken, waar Jezus de 10 melaatsen genezen had (fasc.
27, nr. 1471).
Maria is met Magdalena en Marta te Betanië in Lazarus’ huis,
want Marta’s en Magdalena’s woningen zijn reeds aan de nieuw-
bekeerden overgelaten. (Marta’s huis lag in de buurt van het graf,
het huis van Maria-Magdalena bevond zich ongeveer 400 m meer
noordelijk, het huis van Lazarus nogmaals 400 m meer
noordelijk).
Lazarus vertoeft nog met Nikodemus en Jozef van Arimatea in het
Cenakel. Lazarus is bezig met over al zijn goed te beschikken ten
gunste der Gemeente van Jezus en met de verdeling te regelen.
Dankzij het grote vermogen van Lazarus kon de Gemeente haar
behoeften te boven komen, zonder in haar ontluiking belemmerd
te worden. Wie heeft er meer voor haar gedaan dan Lazarus? Hij
was zo rijk en werd nog armer dan een bedelaar, want later werd
hij in een gehavende boot op zee gezet en aan de willekeur van de
baren prijsgegeven.
Bovendien zag ik ononderbroken het nodige uitdelen en bouwen.
Fascikel 34
967