background image
Calmet en Ruinart een verblijf van Maria te Efeze aan.
Paus Benediktus XIV (1740 1758) schrijft in zijn traktaat over de H.
Mysteriën, wanneer hij op Goede Vrijdag de woorden van het Evangelie
“Joannes nam haar bij zich op”, interpreteert: “Toen Joannes naar Efeze
vertrok, nam hij Maria mee en vandaar steeg de heilige Moeder van God
ten hemel op!”
Er schijnt in het Nabije Oosten”, zo verlengt Dierickx zijn betoog, wel
een taaie mondelinge traditie bestaan te hebben, die het feit van Maria’s
woonplaats bij Efeze trouw van geslacht tot geslacht heeft
overgeleverd. In het (reeds genoemde) bergdorpje Kirkindje, leefde een
kolonie christenen, uit Efeze daarheen gevlucht bij de invallen der
Muzelmannen in de hoge Middeleeuwen.
Ofschoon de liturgische boeken van de orthodoxe Kerk Jeruzalem als de
sterfplaats van de Moeder van God aanduiden, kwamen de orthodoxe
christenen van dat bergdorp sinds onheuglijke tijden op 15 augustus in
bedevaart naar Panagia Kapulu, om er het afsterven en de Hemelvaart
van Maria te vieren.
De Turks Griekse oorlog van 1922 heeft die christenen verstrooid, maar
in juli 1959 kwamen nog 6 van hen uit Athene naar Panagia Kapulu in
bedevaart.
In de jaren 1880 1890 heeft men verscheidene getuigenissen
opgetekend van orthodoxen en moslims uit de omtrek van Efeze, die
met alle stelligheid beweerden dat Maria in de bergen bij Efeze
gestorven was. Alwie weet hoe trouw de oosterlingen, tot vóór kort
meest allen analfabeet, oude tradities bewaren, kan deze mondelinge
overlevering naar waarde schatten.” Tot dusver Dierickx.
***
Het volgende is gecondenseerd uit 2 dagbladartikels: “De E. H. Carlo
Gasparri, oratoriaan te Rome, heeft in de Revue ‘Giubileo’ Efeze
verdedigd.
Het huisje van Maria, door Joannes gebouwd, door A. K. Emmerick
aangewezen, werd op 29 juli 1891 door 2 Lazaristen van Smyrna na 2
dagen zoeken teruggevonden, verwoest en verborgen in een diepte of
kleine vallei op de Bulbul Dagh. Dit huisje was in de loop der eeuwen
door de heerschappij van de Muzelmannen en het uitsterven van de
christenen der streek in vergetelheid geraakt … In de buurt bestaan
Fascikel 34
20