background image
veel andere kapellen, allemaal aan Onze Lieve Vrouw toegewijd, waaruit
blijkt dat Maria hier een speciale verering genoot. Een mondelinge en
geschreven traditie spreekt ten gunste van Maria’s dood bij Efeze.
Volgens een andere, eigenaardige traditie, bewaard gebleven te
Kirkindje, een dorp 6 à 7 km ten noordoosten van Panagia Kapulu, zijn
de 5.000 inwoners van dit dorp de afstammelingen van 4 zeer oude
families; zij verschillen van de andere schismatieke Grieken slechts hierin
dat zij niet aannemen dat Maria te Jeruzalem gestorven is.
Elk jaar begeeft zich de bevolking van dat dorp met de haar eigen clerus
naar de berg om, volgens een aloud, overgeërfd gebruik op 15 augustus
Maria’s Hemelvaart daar te vieren. In de verste middeleeuwen was te
Efeze de traditie van Maria’s leven en dood bij Efeze nog zeer levendig.
***
Bij de getuigen boven door Dierickx reeds geciteerd, voegt de oratoriaan
nog de volgende:
Hippolytus van Tebe in de 7e eeuw en de Spaanse bisschop Heleka (764).
Getuigen van de traditie van Efeze, zijn zelfs de Nestorianen, hoewel hun
stichter in het concilie van Efeze veroordeeld werd, Gregorius van Tours
(570) en de pelgrim Willibrord (723).
Sedert 1693 zijn als voorstanders van Efeze de volgende vooraanstaande
figuren op de voorgrond getreden: Tillemont, etc. zoals boven bij
Dierickx, waarbij nog te noemen zijn: Natalis Alexander en Fleury, de
bisschip van Smyrna Descuffi.
In 1921 heeft de geleerde bijbelprofessor Hetzenauer, O. F. M. C. in de
grote gehoorzaal van het pauselijk seminarie te Rome, in
tegenwoordigheid van vele kardinalen en prelaten, op grond van
historische documenten trachten te bewijzen dat Maria te Panagia
Kapulu gewoond heeft. Hij maakte in zijn voorlezingen ook gewag van
de gezichten van K. Emmerick, die door de feiten en ontdekkingen in
nagenoeg alle punten gerechtvaardigd zijn (naar Osservatore Romano, 2
maart 1921).
***
Fascikel 34
21