background image
Hij kwam met 3 reisgezellen van Spanje over Rome. Zijn
gezellen waren Timon, Eremenzear en nog een derde. Later
kwam ook Filippus met een metgezel aan en wel uit Egypte.
De apostelen en leerlingen zag ik doorgaans zeer vermoeid bij
hun aankomst. Zij droegen in de hand lange stokken met een
Nu, het aanraken van relikwieën was voor K. gewoonlijk, ja, bijna
automatisch aanleiding om het leven te zien van die heiligen van wie ze
waren. Zo heeft zij, in deze omstandigheid het leven van Jakobus de
Meerdere of taferelen uit zijn leven gezien en zulk een tafereel, nl. zijn
terugkeer uit Spanje en bezoek aan Maria met de visioenen op Maria’s dood
vermengd.
Om de mogelijkheid daarvan in te zien, is het voldoende de nrs. 2248-2249
te lezen en het onderhavig geval met het volgende te vergelijken.
In nr. 161 zegde de zienster in verband met relikwieën: Dit stukje stof-
relikwie heeft niet aan de H. Driekoningen behoord; het werd mij ter hand
gesteld door iemand die een proef wilde nemen zonder er rekening mee te
houden dat toen een ander visioen mij in beslag nam: daaruit volgen
verwarringen.
De nrs. 161 en 162, die in fasc. 6 zouden moeten staan, hebben wij evenwel
weggelaten als meer behorend tot het verhaal van K.E.’s leven en niet tot
dat der H. Maagd. Aan het einde van het hele werk geven we die weinige
weggelaten gedeelten als toevoegsels.
Men vindt b.v. in de nrs. 2234, 2249, 2253 de verzekering van K. dat
Jakobus vóór Maria’s dood het martelaarschap ondergaan heeft.
Wij zijn de eersten om toe te geven dat de verhalen van K.E. fouten,
vergissingen, verwarringen bevatten. Het zijn kafjes in een rijke oogst van
tarwe. Zal om die kafjes iemand een hele zolder graan verwerpen?
Neen, hij zal ze uitblazen en de oogst bewaren.
Daarom moet men wel verstomd staan over de oppervlakkigheid van grote
geleerden, exegeten en Palestina-vrienden, die b.v. op grond van de hier
besproken vergissing of verwarring in een gewichtige tirade vol
verontwaardiging uitvaren tegen de Efeze-traditie betreffende Maria’s verblijf
en dood en eruit afleiden dat K.E.’s visioenen van nul en generlei waarde
zijn, want: in strijd met de archeologie, met de geschiedenis en zelfs met de
H. Schrift.
In heel Emmanuel tot hier toe hebben wij integendeel de treffende
overeenkomst aangetoond en gaandeweg een kafje uitgeblazen. Om enige
kafjes of enige ingeslopen fouten verwerpen wij niet dit machtig geheel van
visioenen, dit authentiek monument van de heilsgeschiedenis.
Fascikel 35
73