background image
Hij stiet Petrus in de zij, wekte hem en sprak: “sta haastig op”.
En de kettingen vielen van zijn handen. Opnieuw zei de engel:
“doe uw gordel om en bind uw sandalen aan”.
Petrus deed het en vernam verder: “sla uw mantel om en kom
achter mij aan”. Nu volgde Petrus de engel naar buiten, zonder te
weten dat het werkelijkheid was wat gebeurde: hij meende een
visioen te aanschouwen. Zij gingen nu de eerste en tweede
wachtpost voorbij en kwamen aan de ijzeren poort die naar de
stad leidt; deze ging vanzelf voor hen open; zij traden naar buiten,
sloegen een straat in en opeens was de engel verdwenen.
Nu kwam Petrus tot bezinning en sprak: “Thans weet ik zeker dat
de Heer zijn engel gezonden en mij gered heeft uit de hand van
Herodes en dat de Joden in hun verwachting bedrogen zijn”.
Hij dacht een ogenblik na en ging naar het huis van Maria, de
moeder van Joannes, ook Markus genaamd, waar velen in gebed
verenigd waren. Toen hij aan de deur van de voorplaats
aanklopte, kwam een dienstmeisje met name Roza luisteren.
Toen ze de stem van Petrus herkend had, was ze zo blij dat ze
vergat te openen en ging vlug naar binnen vertellen dat Petrus
buiten aan de deur stond. “Onmogelijk”, antwoordde men haar,
“je raaskalt”. Maar ze hield vol dat het zo was en men wedervoer:
“dan is het zijn engel!”.
Maar Petrus bleef kloppen en men opende en hem ziende stonden
zij versteld. Met de hand gaf hij hun een teken te zwijgen en hij
verhaalde hun, hoe de Heer hem uit de gevangenis had verlost en
sprak: “Deelt het mee aan Jakobus en aan de broeders”.
Toen ging hij heen en vertrok naar een andere plaats.
2240.
Petrus’ bevrijding verhaald door de zienster:
Ik zag Petrus in een tamelijk ruime kerker liggen slapen tussen 2
soldaten, die een paar stappen van hem eveneens te slapen lagen.
Hij lag tegen de muur op zijn ene zijde. Zijn voeten waren in een
blok gesloten en bij de beide polsen was hij met kettingen
Fascikel 35
144