background image
het tot op de heupen en een man en een vrouw legden het de hand
op de schouders. Het kind was zeer levendig en speels en greep
met de handjes heen en weer.
Joannes goot het met de hand water uit een bekken op het hoofd
en de moeder nam een doek en wreef dit water, als waste zij het
kind, over zijn bovenlijfje. Joannes gaf het ook iets uit een klein
busje in de mond en bad. Hij gaf het de naam FIDELIS.
Het kind werd zo vroeg gedoopt, omdat Joannes hier niet bleef en
een hevige vervolging woedde. Joannes voorzegde dat het kind
de Heer zeer getrouw zou zijn (het woord ‘fidelis’ betekent
gelovig, getrouw).
Hij reisde van hier naar Patmos en wel, geloof ik, in ballingschap.
Ik meen dat de broers van Fidelis hem uitgeleide deden.
Later, toen Fidelis ongeveer 7 jaar oud was, zag ik al deze mensen
wegens een vervolging naar Jeruzalem trekken. Ik zag dat zij
daar deugdzaam leefden en de voetstappen van Jezus vereerden.
Te Jeruzalem was veel verwoest en het H. Graf met puin en
afbraak bedekt, maar de christenen zochten toch elke plaats op en
baden er.
Bij zulk een gelegenheid werd Fidelis met andere kinderen
gegrepen; men poogde hen op alle manieren afvallig te maken;
men geselde hen in de tegenwoordigheid van hun ouders om deze
tot afvalligheid te bewegen. In zulk een marteling zag ik Fidelis
vreugdig sterven. De christenen begroeven hem nadien op de
Kalvarieberg.
Ik heb ook gezien dat zij (Fidelis met andere kinderen) later
ontgraven en naar Rome overgebracht werden. Hun marteldag
valt samen met die van de onschuldige kinderen.
Joannes was reeds hoogbejaard en mager, toen hij het kind
doopte. Hij had een lang wit gewaad aan en had voor baard een
blonde, kleine lok aan de kin.
Fascikel 35
191