background image
Nu richtte het lijk zich op en zegde: “Mijn vader!”70. Hierdoor
werden nog vele anderen bekeerd.
Ik heb ook gezien dat Tomas de gewoonte had te bidden, geknield
op een steen vóór de stad, op een aanzienlijke afstand van de zee,
en dat zijn knieën zich in de steen indrukten (cfr. fasc. 35, nr.
2216).
Hij deed eens de volgende voorspelling: “Wanneer de zee, die nu
nog ver verwijderd is, haar baren tot bij deze steen zal stuwen, zal
een man uit verre landen komen en hier de lering van Jezus
prediken!” Ik kon mij volstrekt niet voorstellen dat de zee ooit tot
daar, zo ver in het land zou komen. Toch is in veel later eeuwen
op diezelfde plaats door Xaverius bij zijn aanlanding een kruis
van stenen opgericht geworden71.
70 Door de traditie of kerkelijke schrijvers wordt dit zó voorgesteld: “Een
slecht man doodde zijn eigen zoon met de bedoeling Tomas van deze
moord te beschuldigen en een vervolging te ontketenen. Doch de apostel
wekte de dode op en bewees daardoor dat hij niet de pleger van de moord
kon geweest zijn.”
71 Een man zou uit verre landen komen. – Profetie die bewaard is in de
lokale traditie, maar K. is hier precieser. Zij spreekt niet van ‘mensen uit
verre landen’, maar van één man en deze is Franciskus Xaverius.
“Franciskus reisde ook naar Maliapoer (waarover verder meer), door de
Portugezen ‘stad van Sint-Tomas’ of beter eenvoudig San-Tomé genoemd,
omdat de apostel daar gedood en begraven was.
Hij trof er de kapel van Sint-Tomas aan met een groot stuk wit marmer op de
bodem van het altaar, waar Tomas, naar men beweerde, gedood was.
Die steen zweette bloed in tegenwoordigheid van alle mensen de eerste
maal dat men in die kapel het heilig Misoffer opdroeg. Daar bad Xaverius
veelvuldig, ja, gehele nachten om Gods zegen over zijn missiewerk te
bekomen en eenmaal zag hij in een schitterend licht zeer duidelijk welke
reizen hem te doen stonden voor de uitbreiding van het Rijk van God.
Hij hield zich daar 4 maanden op.
Van Maliapoer reisde hij af naar Malakka.” (Pet. Boll. T. 14, blz. 36).
Fascikel 36
224