Onze inschrijvers hebben evenwel het bewijs geleverd dat
zij zulke goddelijke gunsten weten te waarderen en nu
zullen zij deze in ogenschouw gaan nemen.
Wij allen, vormen voortaan een vriendenkring, verenigd
door de band der goddelijke liefde, die zich nu jarenlang
gaat voeden en sterken met de geest, het licht en de
waarheid van de visioenen der zienster van Dülmen.
Enkele gegevens over haar leven:
De provincie Westfalen, in dat tijdperk buitengewoon katholiek,
is haar vaderland geweest. Zij werd geboren op 8 september 1774
in het boerengehucht Flamske (in het Hoogduits Flamschen), een
buitenwijk van de stad Koesfeld die zowat 120 km ten noorden
van Keulen gelegen is.
Op 28-jarige leeftijd werd zij in het naburige stadje Dülmen in
1802 in een klooster opgenomen.
Eind 1811 werd het klooster opgeheven om oorlogsredenen.
De zienster betrok daarop in 1812 een huisje in de buurt.
Zij werd spoedig ziek en bedlegerig. Heel kort na de volgende
Kerstdag kreeg zij de wonden van de Heer ook uitwendig, want
inwendig had zij ze reeds 4 jaren. Zij stond om zeggens niet meer
op van haar ziekbed.
Het vreselijkste lijden van afwisselende ziekten en de folteringen
van haar stigmata waren niet in staat een bloeddorstige,
ongelovige wereld te bevredigen; deze overlaadde haar bovendien
tot in en tot lang na haar dood met laster, schimp,
verdachtmakingen, beschuldigingen, folteringen en vervolgingen.
Zij stierf in de avond van 9 februari 1824.
Naderhand kreeg zij de bijnaam: ‘zienster van Dülmen’.
Deze naam verdient zij ontegensprekelijk, want als zodanig heeft
zij zich hoogst onderscheiden.
Fascikel 1
4
|