background image
vlechtwerk verricht en priesterklederen geborduurd; ik zag dat zij
niet zelf hun zijde wonnen: ze kwam hier van elders in bundels
toe en zij betaalden er voor met de producten van hun bedrijf.
De Essenen bezaten te Jeruzalem een eigen wijk en ook in de
tempel was hun een plaats voorbehouden. Wegens hun strenge
zeden stonden zij niet in de gunst van de andere Joden.
Ik zag ook dat zij geschenken naar de tempel zonden, b.v.
buitengewoon grote druiven, die tussen twee mannen aan een stok
gedragen werden. Ook stuurden zij er lammeren heen, echter niet
om geslacht te worden; men stak ze, meen ik, slechts in een tuin.
Ik heb niet gezien dat de eigenlijke Essenen in de laatste tijd
bloedige offers naar de tempel brachten.
Ik zag dat zij, alvorens de reis naar de tempel te ondernemen, zich
telkens eerst door gebeden, vasten en boetedoening, meer bepaald
door geselingen, er op voorbereidden. Begaf eventueel een van
hen zich met bezwaard geweten naar het heilig huis van God,
zonder eerst zijn zware schuld door boete uitgewist te hebben, dan
was een plotselinge dood doorgaans het gevolg van zijn roekeloze
daad. Troffen zij onderweg of zelfs te Jeruzalem zieken of
hulpbehoevenden aan, dan onderbraken zij hun reis en gingen niet
naar de tempel, alvorens dien ongelukkige alle mogelijke hulp
verleend te hebben.
Ik zag dat de Essenen ook de geneeskunde beoefenden.
Zij verzamelden kruiden en bereidden dranken; zij genazen zieken
door hun de handen op te leggen, of ook door zelf in gans hun
lengte en met uitgestrekte armen op de zieke te gaan liggen; zij
genazen er zelfs uit de verte, wanneer sommige zieken die zelf
niet konden komen, iemand zonden in hun plaats; aan dezen
verrichtten de Essenen dan de handeling, die zij anders aan de
zieke gedaan zouden hebben. Men lette op het ogenblik van de
met een tuin vol vruchtbomen en voorzien van goed water.”
(Arabië, 82, 89, 90).
Fascikel 1
30