en de moeder van de apostelen Jacobus de Meerdere en Joannes.
Sobe had nog een tweede dochter, die de tante was van de
bruidegom van Kana en die moeder van drie leerlingen werd.
Eliud, de zoon van Sobe en Salomon, was de tweede man van
Maroni van Naïm, de weduwe, en de vader van de jongen die
door Jezus van de dood opgewekt werd.
Maraha, Anna’s jongere zuster, bekwam, toen hun vader Eliud
zich in het dal Zabulon ging vestigen, het ouderlijk goed te
Sefforis (of bij Sefforis, cfr. nrs. 582, 584).
Zij huwde en kreeg een dochter en twee zoons: Arastaria en
Kokaria, die leerlingen werden.
Anna had bovendien nog een 3e zuster, die met een herder
trouwde; zij was zeer arm en leefde op Anna’s weilanden en hield
zich ook veel in Anna’s woning op.
Fascikel 1
48
|