Daar was de goddelijke genade met zulk een volheid in hen
gekomen dat, ten gevolge daarvan, zij alleen door een daad van
louter gehoorzaamheid en allerzuiverste godsliefde, zonder enige
inmenging van zinnelijkheid, haar de ontvangenis en het bestaan
hadden ges h
c onken (cfr. nr. 28). Zij gaf hun ook nog te kennen
dat zonder de zondeval de ontvangenis van alle mensen even
zuiver zou geweest zijn (zie nr. 28, voetnoot 59).
Maria vertelde hun ook over haar geliefde oudere zuster Maria
Heli, hoe haar ouders in haar het beloofde kind niet erkend
hadden, en hoe zij daarna zo vele jaren in onthouding geleefd en
zo reikhalzend naar het kind der belofte uitgezien hadden.
van allen een aanvang, en de duisternis ging spoedig over in het licht.”
(Openb, VI, 55).
Fascikel 1
116
|