background image
behouden bleef, dankzij de kluizenaars uit wie uiteindelijk de
Karmelietenorde voortgekomen is68.
68 In het visioen van de opstijgende regenwolk had Elias een beeld van de
toekomstige Maagd gezien en door openbaring begrepen dat zij de
Verlosser, vergeleken bij een verkwikkende regen, aan de wereld zou
schenken. Vandaar dat hij, zoals juist gezegd, zijn leerlingen haar deed
vereren en hen deed bidden voor haar komst.
De geschiedenis van deze verering, welke begint met die tijd, vatten wij hier
samen naar Petits Bollandistes, 16 juli: “De profetenkinderen waren de
religieuzen van het Oude Testament. Zij hebben voortbestaan tot in Jezus’
tijd; zij hebben betrekkingen onderhouden met de Zaligmaker, Joannes de
Doper en Maria. Velen van hen hebben Jezus’ leer omhelsd, na zich door
zijn wonderen te hebben laten overtuigen.
Anderen sloten zich later bij de ontluikende Kerk aan en volhardden
bovendien in hun leven van afzondering, voornamelijk op de Karmelberg.
Vele christenen sloten zich bij die overgekomen profetenleerlingen (in dit
tijdperk kunnen wij ze ook Essenen noemen, zie fasc. 1, nr. 3, voetnoot 6)
aan en volgden hun levenswijze; hun ascetisch leven echter doordesemden
zij met de volmaakter specifiek christelijke geest.
Sindsdien werd de rij van die vrome asceten nooit meer onderbroken; de
berg bleef altijd door christen kluizenaars bewoond.
Het goddelijk liefdesvuur, door de grote profeten en hun eerste volgelingen
ontstoken en later door het christendom van nieuwe brandstof voorzien,
werd krachtig aangeblazen door Bertoldus, de eerste generaal van de
Karmelietenorde. Deze schonk haar de nieuwe regel, die hijzelf van
Albertus, Patriarch van Jeruzalem, ontvangen had.
Hieruit leidt men af dat de grondslagen, d.i. de geest en levenswijze van de
Karmelietenorde in hoofdzaak teruggaat tot de grote profeet Elias.
De Karmelietenorde beschouwt hem dan ook als haar grondlegger en eerste
overste. Om deze reden heeft zij ook zijn leuze tot de hare gemaakt:
‘Ik gloei van ijver voor Gods glorie’.
Zij draagt ook de benaming of titel
‘Orde van Onze-Lieve-Vrouw van de berg Karmelus’, omdat de godsvrucht
tot haar reeds 9 eeuwen vóór haar geboorte daar begon.
Fascikel 2
131