laatste leidde door Egypte, waar vooral Israëlieten groot gevaar
liepen aangerand en vermoord te worden. Deze bode volgde
dezelfde weg, waarlangs later de H. Familie naar Egypte zou
vluchten. Ik geloof ook dat hij dicht aan On voorbijkwam, waar
de H. Familie het Kindje Jezus in veiligheid bracht.
Ik zag de bode daar (bij On) aankomen op een grote vlakte bij een
afgodentempel die door een weide en veel andere gebouwen
omgeven was. Zij aanbaden hier een levende stier72.
Ook vereerden zij in hun tempel het beeld van een stier en menig
ander afgodsbeeld; zij deinsden niet terug voor wrede offers en
slachtten mismaakte kinderen.
Zij hielden daar de doorreizende profetenleerling aan en brachten
hem vóór de priesters. Tot zijn geluk waren dezen bovenmate
nieuwsgierig, anders hadden zij hem gemakkelijk vermoord. Nu
echter vroegen zij hem uit, vanwaar hij kwam en welk doel hem
hierheen had gebracht. Zonder vaar of vrees kweet de bode zich
72 In de tempel van de zonnegod Ra te On werd inderdaad de heilige stier
Mnevis vereerd. De begraafplaats van de gewijde stieren werd
teruggevonden buiten de stad aan haar noordkant.
De weide die K.E. bij de tempel vermeldt, was dan waarschijnlijk voor die
stieren bestemd.
Fascikel 2
139
|