background image
daarom beschouwen als een voorapostel van de godsvrucht tot de Moeder
des Heren.
Hij liet zijn leerlingen, ‘de profetenkinderen’ bidden om haar komst en zond
enigen van hen zelfs uit om haar komst bij heidense volkeren aan te
kondigen, zoals wij in nr. 34 zien.
Het westen is er niet genoemd, wellicht omdat geheel Palestina ten westen
door de zee begrensd is. Het verhaal van K. beperkt zich tot de gezant die
naar Egypte trok, omdat haar aandacht geheel door dat gebeuren
opgeslorpt was. Uit de woorden van die gezant, zoals uit het resultaat van
zijn optreden kunnen wij afleiden dat een van de doeleinden van die
gezanten was de H. Maagd aan te kondigen, de traditie van een Maagd die
de Verlosser van de wereld zou baren, te bevestigen waar ze bestond, ze
ingang te doen vinden, waar ze onbekend was.
***
Nu een woord over het bestaan van zo’n traditie bij vele heidense
volken.
“Bij alle volken, ” zegt de kerkhistoricus Darras, “heerste een soort traditie,
dat de redding van het menselijk geslacht door een vrouw zou komen:
-
Zo wachtte het Romeinse volk op een maagd die de sleutels van het
gouden tijdperk, de ‘aetas aurea’, zou aanbrengen.
-
De theofenieën der Indiërs bieden het schouwspel van een zelfde
verwachting …
-
De druïden in Germanië en Gallië verwachtten de Bevrijder uit een
Maagd-Moeder. Zo werd in 1833 in Frankrijk dit inschrift ontdekt:
‘Virgini pariturae druïdes’. Druïden aan de Maagd die zal baren.
Men moet dit verschijnsel, naar het zeggen der oude auteurs, terugbrengen
tot de oerbelofte van een Verlosser, die God deed in het paradijs:
“Ik zal vijandschap stellen tussen u en de vrouw, tussen uw zaad en
haar zaad. Zij zal (of: zij zullen) u de kop verpletten en gij zult haar hiel
belagen” (Gen. 3, 15).
Dit geloof, deze verwachting bleef gaaf bewaard bij de profeten van Israël:
“God zelf zal u een teken geven”, voorspelde Jesaja aan koning Achaz, “zie,
een maagd zal ontvangen en een zoon baren en zijn naam zal zijn: God met
ons, Emmanuel”.
Bij de heidenen geraakte dit geloof verbasterd.
Zo vinden wij het in het oude Egypte terug, doch vervalst in de legende of
mythe van Osiris en Isis, hun zoon Horus en de slang.
Fascikel 2
144