background image
Na een vurig gebed zocht Joakim zijn schoonste lammeren,
bokjes en runderen en zond herders daarmee naar de tempel tot
een offer van dank. Eerst in de nacht keerde hij naar huis terug.
Ik zag de drie verwante vrouwen tegen de avond in het huis van
Anna aankomen. Zij begaven zich bij haar in haar woonkamer
achter de haardstede en omhelsden haar. Toen Anna hun te
kennen had gegeven dat het uur van haar bevalling nabij was, hief
zij rechtstaande, samen met hen, een psalm aan:
“Looft God de Heer; Hij heeft zich over zijn volk erbarmd;
Hij heeft Israël verlost; Hij heeft de belofte vervuld,
die hij aan Adam in het paradijs had gedaan:
het Kind van de vrouw zal de kop van de slang verpletten.”
Ik kan niet alles meer in de juiste volgorde weergeven.
45.
Onder haar gebed en lofzang was Anna als in geestverrukking. In
haar loflied haalde zij alle voorafbeeldingen van de H. Maagd
aan. Zij zei: “De kiem (of zegen) die God aan Abraham gegeven
heeft, is in mij tot rijpheid gekomen.”
Zij vermeldde verder hoe God Isaäk aan Sara had beloofd en zei:
“De bloesem van Aärons staf is in mij volkomen ontbloeid.”
Daarbij zag ik haar als van licht doordrongen. Ik zag haar
kamer vol glans en ik zag de ladder van Jakob boven die glans
verschijnen. Ook de andere vrouwen waren verblijd en verbaasd
en als in vervoering; ik meen zelfs dat ook zij de verschijning
ontwaarden.
Pas na dit gebed van ontvangst en verwelkoming werd aan de
aangekomen vrouwen wat brood, vruchten en water met balsem
ter verversing aangeboden. Zij aten en dronken rechtstaande en
legden zich dan tot tegen middernacht neer om uit te rusten van de
reis. Anna bleef waken in gebed en wekte de vrouwen tegen
middernacht, om zich met haar in het gebed te verenigen.
Zij volgden haar achter een gordijn in haar bidvertrek (zie schets,
fasc. 1, nr. 15).
Fascikel 2
177