background image
In ‘t bijzonder in het gewest van Nazareth, doch tevens op veel
andere plaatsen van het Heilig Land zag ik vele bezetenen op dit
ogenblik in aanvallen van woede en razernij losbreken.
Zij werden onder luid geschreeuw heen en weer geslingerd en de
duivels brulden uit hun mond: “Wij moeten wijken, wij moeten
hier buiten!”100.
genaderijkdom in haar ziel, erkenden haar als hun toekomstige meesteres
en koningin en boden haar hun dienst en onderwerping aan.
Niet alleen de trouwe engelen, de brave mensen waren blij op die dag, maar
de ganse H. Drievuldigheid verblijdde zich dermate over Maria’s geboorte,
dat zij alle bewoners van het aard- en hemelrijk aan haar vreugde deelachtig
maakte.
De stervelingen konden het in geen woorden uitspreken hoe goed het hun
was, ofschoon slechts weinige uitverkorenen de oorzaak van die vreugde
kenden.
Met engel en mens verheugde zich ook alle levend wezen op aarde, ja”,
volgens de H. Brigitta, “alle schepselen, de vogelen in de lucht, de dieren op
aarde, de vissen in het water; de bloemen geurden zoeter en de planten
leefden krachtiger op.”
***
Onder Gods leiding nodigt de H. Kerk al haar kinderen uit om zich op de
verjaardag van Maria’s geboorte te verheugen:
Gaudeamus omnes in Domino.
100 De duivelen voelen zich bedreigd. – Tot de H. Brigitta zegde ook Maria:
“Mijn geboorte bleef de duivelen niet verborgen. Om bij wijze van
vergelijking te spreken, luchtten zij hun verbittering nagenoeg als volgt:
“Een maagd is geboren, zo wonderbaar, zo vol deugd en genade, dat zij
alle mensen overtreft en nog tot bij de troon van God zal doordringen.
Iets vervaarlijks kondigt zich aan. Doorvorsen wij haar binnenste, wij
bevinden haar in alle opzichten beschut en onaanvechtbaar.
Alle netten die onze boosheid haar zal spannen, zal zij verbreken als een
rotte touw.
Het is te voorzien: voor de vermaken van de wereld heeft zij geen oog;
ze wendt zich ook af van al onze andere inblazingen en voorstellingen.
Wij ontdekken geen vlek, geen zwak punt in haar, waarop de punt van
een naald gezet, of een bekoring aan vast geknoopt kan worden.
Fascikel 2
184