background image
Haar vrolijkheid was zeer levendig, bijna overdreven en onbeheerst.  
Zij sprak van een uitzonderlijke vreugde in de gehele natuur wegens 
het intredende feest van Maria’s geboorte107.   
In die blijde stemming vertelde zij:  
Er heerst een buitengewone vreugde in de natuur; ik hoor de
vogels fluiten, ik zie lammeren en bokjes springen en in het
gewest waar het huis van Anna gestaan heeft, vliegen de duiven in
benden rond, als dronken van vreugde. Van het huis en
bijgebouwen is daar niets meer overgebleven, het is daar nu een
wildernis. (Hier valt ook op te merken dat we nu in september
zijn, en dat alle groen door de zon verschroeid is. )
***
Ik zag enige pelgrims, met opgeschort kleed en met een lange staf
in de hand en met doeken als een tulband om het hoofd
gewonden, dit gewest doorkruisen; ze zijn op weg naar de berg
Karmel.
Hier bij Nazareth wonen enige kluizenaars van die berg als in
ermitage (= kluizenaarsverblijf) en deze voorbijtrekkende pelgrims
vroegen hun met verwondering wat toch die vreugde in de natuur
rond Nazareth te beduiden had. Zij ontvingen ten antwoord: “Dit
is een verschijnsel waaraan wij hier op de vooravond van Maria-
geboorte gewoon zijn. Hier in dit gewest heeft waarschijnlijk het
huis van de moeder Anna gestaan”, vervolgden zij.
Een pelgrim die hier vroeger doorgereisd kwam, heeft ons eens
verhaald hoe vóór lange tijd een vroom man die algemene vreugd
107 De ongewone vreugde van K. kwam hieruit voort dat Maria haar
verschenen was en haar beloofd had dat zij zich gedurende enkele weken in
haar bed zou kunnen oprichten en het zelfs zou kunnen verlaten en enige
stappen zetten in haar kamer, en wel te beginnen van morgen, feest van
haar geboorte. Dit had zij sedert 10 jaren niet meer gekund. Het was dus
een merkwaardige gunst, hoewel ze anderzijds van allerhande smarten naar
ziel en lichaam bleef vergezeld gaan. Altijd lijden, was haar lot.
Fascikel 2
195