background image
voornaamste onder hen zegende Maria, waarbij hij de handen
over haar uitstrekte120.
Mij werd bij deze gelegenheid een wonderbare blik gegund in het
binnenste van de kleine Maria. Ik zag haar nl. door de zegen van
de priester geheel met licht doorstroomd. En onder haar hart had
ik in een onuitsprekelijk glorielicht dezelfde aanblik die ik heb,
wanneer ik het allerheiligste voorwerp (of zinnebeelden van de
zegen) in de Verbondsark aanschouw (zie fasc.1, nr. 25, voetnoot
53).
In een hel schitterende omvang, die dezelfde vorm had als de kelk
van Melchisedek, zag ik de onbeschrijfelijke lichtgedaanten van
de zegen (zijn zinnebeelden). Deze waren als tarwe en wijn, als
vlees en bloed, die naar vereniging streefden om één
zelfstandigheid te vormen. Ik zag tegelijkertijd hoe boven dit
verschijnsel haar hart zich opende als de deur van een tempel en
hoe het geheimnisvol ‘Heilige’ in haar geopend hart zijn intrek
nam. Dit heilige was omringd door een soort troonhemel van
veelsoortige, betekenisvolle edelstenen. Ik had een gevoel als
deed de Verbondsark haar intrede in het Heilige der heiligen van
de tempel.
Toen dit geschied was omsloot het hart van Maria als het ware het
hoogste goed dat toen op de aarde bestond. Hiermee verdween
voor mij dit gezicht en ik ontwaarde nog slechts het heilige kind,
doorstroomd met de glans en gloed van de vurigste godsvrucht.
120 Een plechtige zegen is een gebed of zegenwens, gepaard met oplegging
of uitstrekking van de handen over de gezegende.
-
Zo zegende Jakob zijn zonen (Gen. 18, 13-14).
-
Zo zegenden de priesters van de Oude Wet het volk, volgens de Misjna.
-
Ook Jezus zegende de kinderen met hun de handen op te leggen (Mt.
19, 13-15; Mk. 10, 16; Lk. 24, 30). De oudste christelijke monumenten
tonen Jezus, zegenend op die manier en
-
zo zegenden de priesters in de katholieke Kerk in de eerste eeuwen (cfr.
D.B. Bénédiction).
Fascikel 2
217