De bovenste helft van het kaartje dient tot opheldering van de weg die
Maria volgde bij haar inkomst in de stad.
Meer links ziet men ook de weg die de H. Driekoningen volgden.
Uiterst rechts het toneel van de aanvang van Jezus’ lijden. De
nachtelijke taferelen van dat lijden verliepen in het zuidelijk gedeelte van
de stad. Bij het verhaal daarvan zullen wij nog dit, maar ook nog andere
schetsen plaatsen.
In Maria’s kindertijd was het Tempelplein nog niet noordwaarts tot de
vijver (3) en tot de rotsbank Baris (7‐8) uitgebreid. Die bank was een
vesting of fort op zichzelf en aan haar oost‐, noord‐ en westkant was een
70 m brede rotsgracht. De weg die van de schaapspoort kwam, volgde
die weg en draaide om de rots Baris heen en liep daar bijgevolg tussen
twee rotswanden.
Herodes breidde het Tempelplein naar het noorden, tot tegen die bank
en de vijver uit. Zo ook verruimde hij de vesting aan de noordkant en
vulde die gracht met een kazerne, gebouwen en pleinen aan de
noordkant van cijfer 7.
Op de oostkant van de rotsbank richtte hij zijn paleis in, dat aan de
noordkant een voorplein had met nog meer noordelijk het forum. De
weg bleef dwars door deze burg, Antonia genaamd, lopen, maar kon als
privaatweg afgesloten worden. Wij geven later een nauwkeurig plan
daarvan.
Nu de verklaring van enige getallen. De hoge getallen verwijzen naar de
nummers van K. Emmericks verhalen waarin die wegen vermeld zijn.
Hier zijn wij bezig met de aankomst van Maria en verklaren dus alleen de
lage getallen in het noordelijk deel.
1. Moriapoort, in Jezus’ tijd Vee‐ of Schaapspoort.
Binnen geeft ze uit op de
2. Veemarkt of poortplein, dat ten zuiden begrensd is door de
3. Schaapsvijver, waar de lammeren een eerste maal grof gewassen of
gereinigd werden. Nu is die vijver gevuld en onder een speelplein
begraven. In Maria’s kindertijd grensde hij nog niet aan het
Tempelplein, dat Herodes later tot hier uitbreidde.
Fascikel 2
242
|