background image
geheel alleen147; men wilde haar helpen en leiden, doch zij wees
alle hulp van de hand. Allen bewonderden haar.
Het huis waarin zij hun intrek namen, was een feestherberg (11),
die niet ver van de veemarkt lag (2). Er lagen vier zulke
herbergen rond de tempel. Zakarias had deze voor hen gehuurd.
Het was een uitgestrekt gebouw, bestaande uit vier gangen
rondom een groot binnenplein. In de gangen waren slaapplaatsen
ingericht en stonden er lange, lage tafels148.
Tot de herberg behoorde ook een ruime zaal met een haard om te
koken. Het binnenhof, waar Joakims offerdieren gestald waren,
lag daar heel dicht bij. Aan twee zijden van dit gebouw woonden
tempeldienaren, die met het onderzoek van de offerdieren belast
waren.
Toen de stoet de herberg binnengetrokken was, werden aan allen
als aan gasten de voeten gewassen, aan de mannen door mannen,
aan de vrouwen door vrouwen.
Zij traden vervolgens in een zaal; hier hing in het midden een
grote, meer-armige lamp van de zoldering neer boven een groot
147 De zienster zal verder nog die opmerking maken; ze is zeer mooi en
zielkundig juist. Die vurigheid is het uitwerksel van de genade. Als deze ons
draagt of voortstuwt, valt niets ons moeilijk of we beminnen de moeite.
In de geschiedenis van Lourdes zien wij hetzelfde bij Bernadette:
“Boven op Massabielle gekomen, snelde Bernadette naar beneden;
ze vloog vooruit als een pijl”, getuigt haar zuster Antoinette, “terwijl wij, bijna
zittend, voetje voor voetje, steunend waar wij konden, de rots afgleden.”
(Leven, door Rothof, 49).
Een ander keer snelde zij vanop de Massabielle vooruit alsof ze vleugels
had gekregen; in één wip was ze hij de grot (blz. 54).
Het bevel van Onze-Lieve-Vrouw om uit boetvaardigheid op de steile rots
omhoog te kruipen, voerde zij met de grootste lenigheid uit.’ (blz. 55).
Zo ook hier Maria zelf.
148 Hier is in weinige woorden een oosterse herberg beschreven, waarover
wij bij gelegenheid, evenals over oosterse huizen, eens iets méér zullen
zeggen.
Fascikel 2
251