background image
allerlei gereedschap bewaard. De tempelmaagden moesten dit
onderhouden, herstellen of nieuwe benodigdheden bijmaken.
Ik zag de H. Maagd in de tempel opgaan in onafgebroken gebed
en vaak in vervoering; zij scheen alleen met haar lichaam, niet
met haar ziel op aarde te zijn; zij werd overvloedig begunstigd
met hemelse vertroosting. Een grenzeloos verlangen naar de
vervulling van de Belofte verteerde haar ziel en in haar ootmoed
durfde zij nauwelijks het verlangen uiten eenmaal de geringste
dienstmaagd van de Moeder des Verlossers te worden.
De lerares en opvoedster van Maria in de tempel heette Noëmi; zij
was een zuster van Lazarus’ moeder en 50 jaar oud. Zij en ook de
overige tempelvrouwen behoorden tot de orde der Essenen (zie
fasc. 1, nr. 3, voetnoot 6). Maria leerde van haar breien; zij ging
ook mee helpen, wanneer zij gereedschappen of vaten van het
offerbloed reinigde, of wanneer zij sommige stukken van het
offervlees tot spijs voor de tempeldienaressen en priesters sneed
en toebereidde; dezen immers werden hiermee grotendeels
onderhouden. Later nam Maria aan deze werkzaamheden nog een
ruimer aandeel. Wanneer Zakarias tempeldienst had, bracht hij
haar telkens een bezoek en ook Simeon kende haar reeds.
De verheven bestemming van de H. Maagd kan de priesters niet
geheel zijn ontgaan. Geheel haar verschijning, gedraging,
genadevolheid en wijsheid waren vanaf haar aankomst in de
tempel zo opvallend, haar begenadiging zo buitengewoon, dat zij
deze, zelfs met behulp van haar allerdiepste nederigheid, niet
geheel kon verbergen. Ik zag ook bejaarde, heilige priesters grote
rollen over haar volschrijven en deze geschriften werden mij eens
getoond, nog berustend, ik weet niet meer in welk tijdstip, tussen
andere oude geschriften.
***
Fascikel 3
283