Onder de figuren die Rachel haar vader Laban ontvreemdde
(afgodsbeeldjes, Gen. 31, 19. 30), waren ook enige dergelijke,
doch van een kleiner formaat en bovendien ook nog verscheidene
van een andere vorm.
Bij de Joden heb ik ook zulke beeldjes in kastjes en korfjes zien
liggen. Ik vermoed dat ze het kindje Mozes, op de Nijl in zijn
korfje drijvend, voorstelden en de spannende wikkeldoeken
moesten waarschijnlijk de knellende banden van de joodse Wet
verbeelden.
Menigmaal dacht ik: dat beeld speelt bij hen een soortgelijke rol,
gelijk bij ons het Jezuskind in de kribbe.
75.
De tuinen van de knapen zag ik met kruiden, heesters en
boompjes beplant. Ik zag hoe de broeders in Jozefs tuintje
ongezien het een of ander vertrapten of uitrukten; zij deden hem
hierdoor en op nog veel andere manieren groot verdriet aan.
Ik zag hem vaak onder de zuilengangen van het voorhof, gekeerd
naar de muur en geknield met uitgestrekte armen bidden, en hoe
dan zijn broeders zacht naderslopen en hem onverwacht in de rug
stieten.
Ik zag eens, terwijl hij aldus geknield zat, dat een hunner hem met
de voet een schop op de rug gaf. Toen Jozef niet reageerde en er
niets van scheen te bemerken, herhaalde de andere deze
mishandeling zo brutaal, dat de arme Jozef op het plaveisel
neerviel. Ik begreep hieruit dat Jozef niet meer in bewuste
toestand verkeerde en onder zijn gebed in extase geweest was. Na
het bewustzijn herkregen te hebben, werd hij niet boos en zocht
niet zich te wreken, maar hij trok zich in een verborgen hoek
terug, waar hij doorging met bidden.
Ik zag tegen de buitenste muren van het huis kleine woningen
aangebouwd, waarin een paar vrouwspersonen van middelbare
leeftijd woonden. Zij kwamen altijd gesluierd te voorschijn (zie
Fascikel 3
292
|