naam bewaard die in het Arabisch door het lidwoord wordt voorafgegaan en
luidt el-Loebban.
Later zal Jozef daar met Maria zijn oude werkplaats bezoeken.
Op haar reis naar Palestina om Jezus’ openbaar leven te beschouwen,
passeerde de zienster eens door Lebona: “Ik zag opnieuw, zegt zij, hoe de
H. Jozef, na voor zijn broers gevlucht te zijn, zich hier in zijn
timmermansberoep bekwaamde; hij kon toen 20 jaren oud zijn.”
De stad is genoemd in de H. Schrift om de ligging van Silo te bepalen
(Recht. 21, 10). Men vindt er ook vele resten terug die pleiten voor de
oudheid van de plaats. Ze ligt in een diepe vallei op een niveau van 550 m
tussen twee hoge bergen, waarvan de westelijke zich verheft tot een niveau
van 780 m, de oostelijke tot 800 m.
Van de melkwitte kleur van de omringende rotsheuvels heeft het dorp van
oudsher zijn naam gekregen. Onmiddellijk ten westen van het dorp gaat de
bodem steil opwaarts en daar moet men dus de weg zoeken, waar Jozef zijn
werkplaats had en die tussen blinde muren opwaarts liep als een straat naar
een vervallen burg op een rotswand. Die burg was alzo een strategisch punt
ter bewaking van de grote weg, die toen gelijk nu, hier voorbijliep. Zo
kwamen ook Jezus, Maria en Jozef hier later nog voorbij.
***
Een enkel zinneke van de zienster in verband met Lebona bracht ons tot de
ontdekking van de belangrijke vesting Alexandrium, die genoeg gezocht,
maar niet gevonden en nu ook verkeerd gelokaliseerd wordt.
K. zal in fasc. 18, nr. 768 zeggen: “Jezus is ongeveer 5 uren
noordoostwaarts gegaan door een dal dat tussen Alexandrium en Lebona
loopt.” In die richting loopt daar inderdaad een aanzienlijke vallei, die toen,
gelijk nu nog, door de grote weg gevolgd wordt. Als men, met het oog op dit
gegeven, bij V. Guérin de beschrijving nagaat van dit gewest en van zijn
voorname plaatsen, komt men onmiddellijk tot het besluit, en dit met
zekerheid, dat de ruïne Gharabeh Alexandrium is. De ruïne is die van een
sterke vesting, is hooggelegen en heeft aan alle kanten een wijd uitzicht.
Alles vindt men er terug wat K. zegt van Alexandrium. Het ligt 3 km ten
zuidzuidoosten van Loebban en is door een diep dal ervan gescheiden.
Hoog boven de vallei en de hoofdweg op Jeruzalem is zijn ligging van
strategisch belang. Geen Palestinoloog moet bang zijn die vereenzelviging
te aanvaarden en die andere in het Jordaandal te verwerpen.
Meer zullen wij erover zeggen verder, waar K. zelf het ter sprake brengt.
Het is ook genoteerd op het kaartje in ’t boekje over de H. Jozef, blz. 24.
Zo spoedig als mogelijk zorgen wij voor een grote algemene kaart.
Fascikel 3
296
|