Nog later zag ik hem te Tiberias voor een andere meester werken.
Hij woonde daar alleen in een huis aan het water (nl. aan een
riviertje). Jozef kon toen reeds de leeftijd van 33 jaren bereikt
hebben. Zijn ouders waren te Bethlehem reeds tamelijk lang
overleden. Twee van zijn broers woonden nog te Bethlehem, de
anderen waren verspreid; het ouderlijk huis was in vreemde
handen gekomen en de hele familie was uiteen en ten onder
gegaan.
Jozef was zeer vroom en bad vurig voor de komst van de Messias.
Hij was juist begonnen met de oprichting van een nog eenzamer
en rustiger bidvertrek bij zijn woning, toen hem een engel
verscheen met de volgende boodschap: “Jozef, laat dat nu maar,
de Heer wil iets anders; gelijk de aartsvader Jozef eenmaal in
deze tijd van het jaar door de wil van God de beheerder van
al het graan van Egypte is geworden, zo zal nu ook aan uw
zorg de graanschuur van het Heil toevertrouwd worden.”
In zijn eenvoud begreep Jozef dit niet en verdiepte zich opnieuw
in zijn gebed, dat hij lange tijd voortzette, totdat hij duidelijk een
stem vernam, die hem beval zich naar de tempel te Jeruzalem te
begeven, waar hij, volgens een goddelijk raadsbesluit, aan de H.
Maagd tot man werd gegeven171.
Ik heb gezien dat hij vroeger nooit gehuwd was geweest; hij
leefde zeer teruggetrokken, vermeed de omgang met mensen en
was op zijn hoede voor het vrouwelijk geslacht172.
171 Jozef kon 33 jaar zijn. Maria van Agreda kent hem zonder meer 33 jaren
toe.
172 Nooit getrouwd geweest. – K. maakt deze bemerking, omdat het apokrief
evangelie van Jakobus beweert dat hij weduwnaar was geweest. Hier
hebben wij een nieuw bewijs dat K. van de apokriefen onafhankelijk is, soms
lijnrecht in strijd ermee en dus, wat zij vertelt, put uit haar eigen
beschouwingen. K. wil ook de protestanten tegenspreken, van wie vele
gaarne beweren dat zij die in de evangeliën broeders en zusters van Jezus
genoemd worden, kinderen van Jozef uit een eerste huwelijk waren, ja zelfs
dat Maria kinderen van hem had.
Fascikel 3
300
|