background image
Het elfjarig verblijf van Maria in de tempel is 
geloofwaardig.  
We zijn gekomen aan de verloving van Maria met de H. Jozef.   
Hier plaatst Brentano voor de tweede maal een nota om Maria’s 
oponthoud in de tempel te verdedigen.  Hoewel ze hoger beter op haar 
plaats zou geweest zijn, willen ook wij hier er bij stil staan.  Het is immers 
van belang dat iedereen het weet dat onze aanvaarding van Maria’s 
inwoning op goede gronden steunt.  Een woord erover kondigden wij 
aan begin nr. 55.  
In zijn eerste nota zegt Brentano:  
“Wij bezitten in de overlevering een getuigenis, dat teruggaat tot 
Evodius, eerste opvolger van de H. Petrus op de bisschoppelijke Stoel 
van Antiochië, en dus tot de tijd der Apostelen.  Dit getuigenis vindt men 
bij de kerkelijke schrijver Nikeforus.” (Hist. eccl. Lib. II, cap. III).  
Dit getuigenis lassen wij hier in.  In de ‘Summa aurea’ de laudibus B.M.V. 
worden de verschillende meningen aangehaald over de leeftijd die Maria 
bereikt zou hebben.  Men vindt er ook die van Evodius, die ze, volgens 
Nikeforus, berekent als volgt:  
“Op driejarige leeftijd werd Maria in de tempel aan God toegewijd en 
verbleef 11 jaar in het Heiligdom.   
Daarna werd zij aan de zorgen van de H. Jozef toevertrouwd.   
Na 4 maanden met hem samengeleefd te hebben, geschiedde de 
boodschap des engels.  15 jaar oud baarde zij het Licht van de wereld.   
Nu bracht zij op aarde 33 jaren door met haar Zoon.   
Met de 11 jaren die zij na Jezus’ dood in het huis van Joannes 
doorbracht, bereikte haar leeftijd 59 jaren.”   
Aldus Evodius.  
Verdere getuigen van Maria’s verblijf in de tempel zijn de heiligen: 
Gregorius van Nyssa, Etifanius, Georgius van Nikomedië, Joannes 
Damascenus en veel andere kerkvaders, het vroegtijdige feest in de 
Griekse Kerk, ja, zelfs de Koran, die in kap. Sura Imram, vers 31 en 
volgende, Maria’s verblijf in de tempel omstandig verhaalt.  
*** 
Fascikel 3
308