background image
En zo met andere argumenten.  Het zou dus geen zin hebben, gezien de 
omvang van ons werk, hier alle argumenten bij te brengen, de 
tegenargumenten te weerleggen om de aanwezigheid van vrouwen in 
de tempel te bewijzen als een vaststaande waarheid, evenwel geen 
geloofswaarheid, maar een feit dat iedereen naar zijn vrije mening al dan 
niet kan aanvaarden.   
Toch willen wij kort op enkele argumenten wijzen, alleen maar om aan 
te tonen dat ons geloof in Maria’s elfjarig verblijf in de tempel op goede 
gronden steunt, geen lichtgelovigheid maar een verantwoorde mening 
is, ja, meer en beter verantwoord dan de tegenovergestelde.  
Wij beginnen met erop te wijzen dat het inwonen van vrouwen en 
meisjes in de tempel een bevestiging vindt in de H. Schrift, hoewel 
slechts in een viertal passages, nl.  
1) Ex. 38, 8  
2) I Sam.2, 22.  
3) II Makk.3, 19‐20.  
4) Lk. 2, 27.  
1) In 1 wordt gezegd dat het bronzen wasbekken vervaardigd werd met 
de (metalen) spiegels van de vrouwen die dienst deden aan de 
ingang van de openbaringstent of Tabernakel.  
2) In 2 dat zulke vrouwen uit een later tijdstip zich lieten verleiden door 
de liederlijke zonen van de hogepriester Heli.  
3) In 3 wordt een situatie beschreven, die de aanwezigheid van 
vrouwen en meisjes in de tempel aantoont: toen nl. de bevelhebber 
Heliodorus, in opdracht van de goddeloze koning van Syrië de tempel 
binnenkwam om hem van zijn schatten te beroven,  
“liepen de ‘opgesloten maagden’ de ene naar de deuren,  
de andere naar de muren (versta: terrassen), en  
nog andere keken door de vensters.   
Alle hieven de handen ter hemel onder het storten van 
smeekbeden.”   
Deze maagden of meisjes zijn genoemd tegenover de vrouwen der 
stad die in boetegewaad de straten opliepen.  
Fascikel 3
310