background image
afstammeling van David was, die hun opsporing en aandacht
ontgaan was. Daar zij nu in hun lijsten de naam van zes broeders
uit Bethlehem opgeschreven vonden, van wie één uitgeweken en
verdwenen was, lieten zij nieuwe opsporingen doen naar de
verblijfplaats van die broeder die Jozef heette. Na veel zoeken
ontdekten zij hem in een dorp niet zeer ver van Samaria en in een
plaats, gelegen bij een klein riviertje; daar woonde hij eenzaam bij
het water, in dienst van een andere meester.
Op bevel van de hogepriester kwam Jozef nu, op zijn best
gekleed, naar de tempel te Jeruzalem. Ook hij moest hier
Uit sommige documenten en ook uit de H. Schrift blijkt dat in de tempel,
ten minste vanaf de Babylonische gevangenschap, geslachtslijsten met
alle zorg en nauwkeurigheid bewaard werden. De priesters moesten hun
zuivere afkomst van Aäron kunnen bewijzen.
Zo lezen wij in Esdras 2, 62-63 en Nehemias 7, 61-65: “Daar deze
priesters, hoe zij ook zochten, hun geslachtsregisters niet konden
vinden, werden zij van de priesterlijke bediening uitgesloten, tot er een
(hoge)priester met de Oerim en Toemmim (orakeltekenen) zou optreden
en de zaak ophelderen.”
De priesters in den vreemde zonden hun stamboom als bewijs van hun
priesterlijke afstamming naar Jeruzalem.
Volgens Flavius Josephus trof men alle mogelijke maatregelen om de
priesterfamilies zuiver te bewaren. “Ikzelf ben priester”, zegt hij, “en
bovendien van de zijde van mijn moeder, van koninklijken bloede.
Mijn moeder stamt af van de Asmoneeën (Makkabeeën), meer bepaald
van de Makkabeeër Jonatas, die lange tijd zowel het koningschap als het
hogepriesterschap bekleed hebben.”
De documenten van die koninklijke afstamming bleven in het officieel
archief bewaard, want zijn betoog besluit hij als volgt: “Dit is mijn
afstamming, zoals ze opgetekend staat in de staatsarchieven.”
(autobiografie).
Voor een volkstelling volgens joods gebruik moest iedereen zich
begeven naar de plaats, waar de geslachtslijst van zijn familie bewaard
werd (Keulers’ ‘Bijbelse Geschiedenis’, 386).
Onder de te Qoemram ontdekte documenten was ook een geslachtslijst
van priesters (‘Vondsten’, blz. 160).
Fascikel 3
320