background image
Zij hadden toen nog twee hoge punten van het gebergte over te
trekken. Tussen deze twee bergen zag ik hen eenmaal zitten
rusten, brood eten en druppels balsem, die zij onderweg
verzameld hadden, in hun drinkwater mengen (cfr. fasc. 2, nr. 60,
voetnoot 126).
Iets meer oostwaarts ligt het dorp Soer Baher, een dorp dat in Jezus’ tijd
Bet-Soer heette en waar de eerste christenen een volksplanting vestigden
(cfr. fasc. 34, nr. 2191).
De H. Driekoningen zullen dezelfde omweg volgen. Het Emmaüs dat K. hier
noemt, is niet dat van Lk. 24, 13, maar het Emmaüs dat volgens Flavius
Josephus 30 stadiën van Jeruzalem ligt.
Hoe komt K. ertoe hier dit Emmaüs te vermelden?
Waarschijnlijk omdat zij reeds gezien had hoe Jezus, toen hij eens van een
ander Betsoer (ten noordwesten van Jeruzalem) naar Betanië ging, voorbij
dat Emmaüs passeerde. Het beantwoordt aan de twee dorpen Beit-Mizeh
en Qoloenijeh, 7 km ten noordwesten van Jeruzalem.
Dit Betsoer hier doet haar nu weer aan dat Emmaüs denken.
Zie fasc. 22, nr. 1046 en fasc. 34, nr. 2191.
Fascikel 3
363